Coffeeshopbeleid Maastricht ter discussie

Contentverzamelaar

Coffeeshopbeleid Maastricht ter discussie

De Limburgse hoofdstad verbiedt de toelating van mensen die niet in Nederland wonen in bepaalde soorten horeca binnen de gemeente. De burgemeester heeft daartoe de coffeeshops aangewezen. Toen coffeeshop ‘Easy Going’ volgens de gemeente toch buitenlanders binnenliet, moest deze zijn deuren drie maanden sluiten. De Raad van State heeft aan het EG-Hof van Justitie gevraagd of deze regel in strijd is met het vrij verkeer van goederen en diensten en het verbod op discriminatie naar nationaliteit.

Het zogenoemde ‘ingezetenencriterium’ is bedoeld om de overlast die wordt veroorzaakt door de coffeeshops in de stad tegen te gaan. Twee keer constateerden controleurs van de gemeente dat Easy Going niet in Nederland woonachtige EG-onderdanen had toegelaten”, waarop besloten werd dat deze coffeeshop drie maanden dicht moest.

De rechtbank Maastricht verwierp het Europeesrechtelijke verweer, maar de Raad van State ziet reden de vraag of deze regelgeving in overeenstemming is met het Europese recht aan het Hof van Justitie voor te leggen.

De rechtbank Maastricht had namelijk overwogen dat hennepproducten volgens het Hof van Justitie per definitie onder een volstrekt invoer- en verhandelingsverbod in de Gemeenschap vallen en om die reden volstrekt niet in het economische en commerciële circuit van de Gemeenschap mogen worden gebracht. Om die reden zag de Rechtbank Maastricht geen strijd met het Europese recht.

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State wijst op het feit dat in coffeeshop Easy Going niet alleen softdrugs worden verkocht, maar ook legale goederen zoals koffie en thee. Als het Hof van Justitie van oordeel is dat de handel in softdrugs geen economisch karakter heeft en daarom buiten de werkingssfeer van de vrij verkeerbepalingen in het EG-verdrag valt, is dat dan ook het geval voor het ontzeggen van de toegang tot een plaats waar zowel legale als gedoogde producten worden verkocht.

Daarnaast heeft de raad van State het Hof van Justitie vragen gesteld over de geschiktheid en proportionaliteit van het middel. Andere, minder ingrijpende maatregelen, zoals een beperking van de openingstijden of een pasjessysteem waarbij niet het woonland van de bezoeker de bepalende factor is, maar de, eventueel grensoverschrijdende, regio waar de bezoeker woonachtig is, zijn mogelijk eveneens effectief.