Commissie: Nederlandse studiefinanciering discrimineert buitenlanders

Contentverzamelaar

Commissie: Nederlandse studiefinanciering discrimineert buitenlanders

De Europese Commissie richt haar pijlen op een Nederlandse regeling die in haar ogen EU-werknemers en grensarbeiders benadeelt. Deze categorieën kunnen namelijk geen aanspraak maken op studiefinanciering voor een studie in het buitenland. De Commissie acht deze regel in strijd met het vrij verkeer van werknemers en heeft besloten een zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie.

In een persbericht schrijft de Europese Commissie het volgende:

“Vrij verkeer is een grondbeginsel van de EU dat moet waarborgen dat mensen niet worden gediscrimineerd op grond van hun nationaliteit. Studiefinanciering voor een opleiding in het buitenland is een sociaal voordeel dat op niet-discriminerende basis moet worden toegekend aan migrerende en grensarbeiders en hun kinderen”, aldus Vladimír Špidla, EU-commissaris voor werkgelegenheid en sociale zaken. “Omdat Nederland zijn wetgeving niet heeft aangepast en het recht op gelijke behandeling niet eerbiedigt, brengen we de zaak voor het Hof van Justitie”, zo voegde hij eraan toe.

De Nederlandse Wet Studiefinanciering (WSF) bepaalt dat studenten, willen zij aanspraak hebben op studiefinanciering voor een opleiding in het buitenland, gedurende ten minste drie van de voorafgaande zes jaar wettig in Nederland moeten hebben gewoond (de "3 uit 6-regel"). De Commissie acht dit woonplaatsvereiste in strijd met het Gemeenschapsrecht inzake het vrije verkeer, dat bepaalt dat migrerende werknemers en hun gezinsleden dezelfde sociale voordelen moeten genieten als nationale onderdanen. Aan studerenden toegekende studiefinanciering om in hun onderhoud te voorzien is een sociaal voordeel dat op niet-discriminerende basis moet worden toegekend.

Het woonplaatsvereiste dreigt migrerende werknemers en hun gezinsleden te benadelen, ook al is het in dezelfde mate van toepassing op nationale onderdanen als op andere EU-onderdanen: nationale werknemers en hun gezinsleden kunnen immers gemakkelijker aan een dergelijk vereiste voldoen dan andere EU-onderdanen. Het benadeelt met name grensarbeiders en hun kinderen: zij wonen per definitie in een ander land dan het land waar zij werken, waardoor onmogelijk aan de "3 uit 6-regel" kan worden voldaan. Dit is een bijzonder probleem voor degenen die in buurlanden zoals België wonen.

De Commissie heeft Nederland (krachtens artikel 226 van het Verdrag) op 14 april 2008 een met redenen omkleed advies toegezonden waarin het werd verzocht te voldoen aan zijn verplichtingen op grond van het Gemeenschapsrecht. Nederland heeft het advies niet opgevolgd. Daarom heeft de Commissie besloten de zaak aan het Europese Hof van Justitie voor te leggen.”