Commissie stelt nieuwe, toekomstbestendige regels voor economische governance voor

Contentverzamelaar

Commissie stelt nieuwe, toekomstbestendige regels voor economische governance voor

De Europese Commissie heeft op 26 april 2023 voorstellen gepresenteerd voor de meest uitgebreide hervorming van de EU-regels voor economische governance sinds de economische en financiële crisis. De voorstellen moeten vooral de overheidsschuld houdbaarder maken en tegelijkertijd duurzame en inclusieve groei bevorderen in alle lidstaten via hervormingen en investeringen.

Achtergrond

Het EU-kader voor economische governance bestaat uit het EU-kader voor het begrotingsbeleid (het stabiliteits- en groeipact en de vereisten voor de nationale begrotingskaders) en de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden. Het raamwerk voor de uitvoering van deze regels bestaat uit het Europees semester voor beleidscoördinatie en het kader voor programma's voor macro-economische financiële bijstand.

Het debat over de herziening van het kader voor economische governance is in februari 2020 van start gegaan. Tal van belanghebbenden hebben via verschillende fora, waaronder een online publieksenquête, hun bijdrage geleverd aan het debat over de toekomst van het kader. De Commissie heeft de belangrijkste conclusies van de online enquête samengevat in een in maart 2022 gepubliceerd verslag. In november 2022 heeft de Commissie richtsnoeren voor een hervormd EU-kader voor economische governance gepresenteerd. In maart 2023 heeft de Raad Economische en Financiële Zaken (Ecofin) conclusies over de richtsnoeren aangenomen, die vervolgens door de Europese Raad zijn bekrachtigd.

Op 26 april 2023 heeft de Commissie drie voorstellen gepresenteerd voor de meest uitgebreide hervorming van de EU-regels voor economische governance sinds de economische en financiële crisis. Het gaat om de volgende voorstellen:

Belangrijke elementen van de voorstellen

Meer nationale verantwoordelijkheid via omvattende middellangetermijnplannen, gebaseerd op gemeenschappelijke EU-regels

  • De hoeksteen van de Commissievoorstellen bestaat uit nationale budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn;
  • De lidstaten moeten een plan indienen met hun begrotingsdoelstellingen, maatregelen voor het aanpakken van macro-economische onevenwichtigheden en prioritaire hervormingen en investeringen voor een periode van ten minste vier jaar. Deze plannen worden beoordeeld door de Commissie en ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad, die hiervoor gemeenschappelijke EU-criteria hanteert;
  • De integratie van begrotings-, hervormings- en investeringsdoelstellingen in één middellangetermijnplan moet zorgen voor een samenhangend en gestroomlijnd proces en zal de nationale verantwoordelijkheid versterken doordat de lidstaten meer ruimte krijgen bij het bepalen van hun budgettaire aanpassingstrajecten en hervormings- en investeringsverbintenissen. Wat de uitvoering van deze verbintenissen betreft, zullen de lidstaten jaarlijks voortgangsverslagen moeten indienen, waardoor toezicht en handhaving doeltreffender zullen worden;
  • Het nieuwe proces voor begrotingstoezicht zal worden geïntegreerd in het Europees semester, dat de spil blijft voor de coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid.

Eenvoudigere regels die rekening houden met de verschillen op het vlak van budgettaire uitdagingen 

  • De begrotingssituaties, de uitdagingen en de economische vooruitzichten in de 27 lidstaten van de EU lopen sterk uiteen. Iedereen over dezelfde kam scheren werkt volgens de Commissie dan ook niet. De voorstellen gaan de richting uit van een meer risicogebaseerd toezichtkader waarin de houdbaarheid van de overheidsschuld centraal staat en duurzame en inclusieve groei tegelijkertijd wordt bevorderd. Deze aanpak zal worden ingebed in een transparant gemeenschappelijk EU-kader;
  • De lidstaten moeten in het nationale plan hun budgettaire aanpassingstrajecten uitzetten onder de vorm van meerjarige uitgavendoelstellingen. Die doelstellingen worden dan de enige operationele indicator voor het begrotingstoezicht, wat neerkomt op een vereenvoudiging van de begrotingsregels;
  • Voor elke lidstaat met een overheidstekort van meer dan 3 procent van het bbp of een overheidsschuld van meer dan 60 procent van het bbp zal de Commissie een landspecifiek “technisch traject” opstellen. Dit traject moet ervoor zorgen dat de schuld op een plausibel neerwaarts pad wordt gebracht of op een prudent niveau blijft, en dat het tekort op middellange termijn onder de 3 procent van het bbp blijft of op dat niveau wordt gebracht en gehouden;
  • Voor lidstaten met een overheidstekort van minder dan 3 procent van het bbp en een overheidsschuld van minder dan 60 procent van het bbp zal de Commissie technische informatie verstrekken om ervoor te zorgen dat het overheidstekort ook op middellange termijn onder de referentiewaarde van 3 procent van het bbp blijft;
  • Deze technische trajecten en technische informatie zullen de lidstaten helpen bij het opstellen van de meerjarige uitgavendoelstellingen die zij in hun plan zullen opnemen;
  • Er zullen gemeenschappelijke waarborgen van toepassing zijn met het oog op de houdbaarheid van de schuld. Aan de referentiewaarden van 3 procent en 60 procent van het bbp voor het tekort en de schuld verandert niets. De schuldquote zal aan het einde van de planperiode lager moeten zijn dan aan het begin. Bovendien moet een minimale begrotingsaanpassing van 0,5 procent van het bbp per jaar als benchmark worden toegepast zolang het tekort boven de drempel van 3 procent van het bbp blijft. Voorts zullen lidstaten waarvoor een verlengde budgettaire aanpassingsperiode geldt, hun begrotingsinspanning niet mogen uitstellen tot de laatste jaren;
  • Er komen algemene en landspecifieke ontsnappingsclausules om van de uitgavendoelstellingen te kunnen afwijken in geval van een ernstige economische neergang in de EU of de eurozone als geheel of in geval van buitengewone omstandigheden die buiten de controle van de betrokken lidstaat vallen en die grote gevolgen hebben voor de overheidsfinanciën van die lidstaat. Het besluit over het activeren en deactiveren van deze clausules wordt genomen door de Raad op basis van een aanbeveling van de Commissie.

Hervormingen en investeringen voor EU-prioriteiten faciliteren

  • Hervormingen en investeringen zijn beide van essentieel belang. De komende jaren zal de overheid op grote schaal en op duurzame wijze moeten investeren in de groene en de digitale transitie, de versterking van de economische en sociale veerkracht en de veiligheidscapaciteit van Europa. Hervormingen met het oog op duurzame en inclusieve groei blijven een essentieel onderdeel van een geloofwaardig schuldreductieplan. De positieve interactie tussen hervormingen en investeringen werpt al vruchten af in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit van NextGenerationEU;
  • De voorstellen zijn dan ook bedoeld om de uitvoering van belangrijke hervormings- en investeringsmaatregelen door de lidstaten te vergemakkelijken en aan te moedigen. De lidstaten komen in aanmerking voor een meer geleidelijk budgettair aanpassingstraject als zij zich in hun nationaal plan verbinden tot een reeks hervormingen en investeringen die aan specifieke en transparante criteria voldoen.

Doeltreffende handhaving

  • Regels moeten worden gehandhaafd. De voorstellen geven de lidstaten meer controle wat het ontwerpen van hun middellangetermijnplannen betreft, maar tuigen ook een strengere handhavingsregeling op. Die moet ervoor zorgen dat de lidstaten de verbintenissen die zij in hun begrotingsplannen voor de middellange termijn aangaan, ook daadwerkelijk nakomen;
  • Voor lidstaten met substantiële schuldproblemen zouden afwijkingen van het overeengekomen budgettaire aanpassingstraject automatisch leiden tot het instellen van de buitensporigtekortprocedure;
  • Als een lidstaat een verlenging van de budgettaire aanpassingsperiode heeft gekregen en hij de hervormings- en investeringsverbintenissen die hij omwille van die verlenging is aangegaan, niet nakomt, kan zijn aanpassingsperiode worden ingekort.

Meer informatie: