De TRIPS-overeenkomst valt onder de exclusieve bevoegdheid van de EU

Contentverzamelaar

De TRIPS-overeenkomst valt onder de exclusieve bevoegdheid van de EU

De Overeenkomst inzake handelsaspecten van intellectueel eigendom (TRIPS), die in 1994 in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) als een gemengd akkoord tot stand is gekomen, valt nu in zijn geheel onder de gemeenschappelijke handelspolitiek en daarmee onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie. Dat blijkt uit het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Griekse rechter.

Het gaat om het arrest van 18 juli 2013 in de zaak C-414/11 Daiichi Sankyo Co. Ltd.

In de context van een geschil in Griekenland in het kader van een octrooi voor een werkzame stof in antibioticabehandelingen rees de vraag of het aan de Griekse rechter of aan de Unie-rechter staat om artikel 27 van de TRIPS-overeenkomst uit te leggen. Deze bepaling regelt de bevoegdheid van de lidstaten om octrooien te verlenen voor uitvindingen, producten en werkwijzen, en de gevallen waarin zij octrooieerbaarheid kunnen uitsluiten. Het antwoord op deze vraag houdt verband met de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten op het gebied van de desbetreffende bepaling.

In zijn advies 1/94 over de toetreding van de EG tot de WTO oordeelde het EU-Hof dat de sluiting van TRIPS gedeeltelijk tot de bevoegdheid van de EG behoorde, en voor het overige tot de bevoegdheid van de lidstaten. De verwijzende rechter verzocht daarom het EU-Hof om een prejudiciële beslissing over de vraag of deze bepaling tot de exclusieve bevoegdheid van de Unie behoort Een groot aantal regeringen, waaronder de Nederlandse, adviseerde het EU-Hof vast te houden aan de uitleg in het advies 1/94.

Het Hof herinnert eraan dat het EG-Verdrag ten tijde van zijn WTO-advies nog geen uitdrukkelijke verwijzing naar de handelsaspecten van intellectuele eigendom bevatte. Dat is veranderd bij het Verdrag van Nice (2003) en het verdrag van Lissabon (2009). Het Hof merkt op dat de huidige bepaling over de gemeenschappelijke handelspolitiek (artikel 207van het EU-Werkingsverdrag) nu uitdrukkelijk ziet op de ‘handelsaspecten van intellectueel eigendom’. Uit de benaming van de TRIPS-overeenkomst blijkt dat dat verdrag een specifieke band heeft met het internationale handelsverkeer. Het bestaan van deze specifieke band wettigt de conclusie dat deze overeenkomst onder het gemeenschappelijk handelsbeleid valt. Ook de bepalingen in de TRIPS-overeenkomst inzake het bestaan, de reikwijdte en de gebruikmaking van intellectuele eigendomsrechten (waaronder artikel 27) vallen hieronder. Deze bepalingen zijn eveneens bedoeld om bepaalde regels ter zake wereldwijd te uniformiseren en aldus de internationale handel te bevorderen.

De Griekse rechter had het EU-Hof ook nog gevraagd of de nationale rechter artikel 27 TRIPS rechtstreeks kan toepassen onder voorwaarden die in een nationale wettelijke regeling worden gesteld. Op deze vraag gaat het EU-Hof echter niet meer in.