Deeplinken naar vrij toegankelijke website mag

Contentverzamelaar

Deeplinken naar vrij toegankelijke website mag

De eigenaar van een website kan, zonder toestemming van de houders van het auteursrecht, via hyperlinks doorverwijzen naar beschermde werken die op een andere website vrij beschikbaar zijn. Dit geldt zelfs wanneer bij de internetgebruikers die op de link klikken, de indruk wordt gewekt dat het werk wordt getoond op de website waar de link zich bevindt. Dat heeft het EU-Hof geantwoord op vragen van een Zweedse rechter.

Het gaat om het arrest van 13 februari 2014 in zaak C‑466/12, Nils Svensson e.a. / Retriever Sverige AB

 Verschillende Zweedse journalisten hebben krantenartikelen geschreven die werden gepubliceerd en vrij toegankelijk waren op de website van Göteborgs-Posten. Retriever Sverige, een Zweedse onderneming, exploiteert een website die haar klanten aanklikbare internetlinks (hyperlinks) verstrekt naar artikelen die zijn gepubliceerd op andere websites, waaronder die van Göteborgs-Posten. Retrieve Sverige heeft de betrokken journalisten evenwel niet verzocht om hun toestemming voor het plaatsen van hyperlinks naar de op de website van Göteborgs-Posten gepubliceerde artikelen.

Het Svea hovrätt (hof van beroep te Svea, Zweden) heeft het Hof van Justitie verzocht om een prejudiciële beslissing over de vraag of het plaatsen van dergelijke links een handeling bestaande in een mededeling aan het publiek vormt in de zin van richtlijn 2001/29/EG betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij. Indien dit het geval is, zou het plaatsen van hyperlinks niet mogelijk zijn zonder de toestemming van de houders van het auteursrecht. Het Unierecht bepaalt immers dat auteurs het uitsluitende recht hebben, de mededeling van hun werken aan het publiek toe te staan of te verbieden.

Het EU-Hof oordeelt dat het plaatsen van aanklikbare links naar beschermde werken een handeling bestaande in een mededeling vormt. Er is immers sprake van een dergelijke handeling wanneer een werk op zodanige wijze voor het publiek beschikbaar wordt gesteld dat het voor dit publiek toegankelijk is (ook al maakt het geen gebruik van die mogelijkheid). Bovendien kunnen de potentiële gebruikers van de door Retriever Sverige geëxploiteerde website worden aangemerkt als een publiek, daar het gaat om een onbepaald en vrij groot aantal gebruikers.

Het Hof herinnert evenwel eraan dat de mededeling gericht moet zijn tot een nieuw publiek, dit wil zeggen een publiek dat door de houders van het auteursrecht niet in aanmerking werd genomen toen zij toestemming verleenden voor de oorspronkelijke mededeling. Volgens het Hof is er geen sprake van een dergelijk „nieuw publiek” in het geval van de door Retriever Sverige geëxploiteerde website. Aangezien de op de website van Göteborgs-Posten aangeboden werken vrij toegankelijk waren, moeten de gebruikers van de website van Retriever Sverige worden beschouwd als een onderdeel van het publiek dat door de journalisten reeds in aanmerking werd genomen toen zij toestemming verleenden voor de publicatie van de artikelen op Göteborgs-Posten. Aan deze vaststelling wordt niet afgedaan door het feit dat bij de internetgebruikers die op de link klikken de indruk wordt gewekt dat het werk wordt getoond op de website van Retriever Sverige, terwijl dit werk in werkelijkheid afkomstig is van Göteborgs-Posten.

Het Hof concludeert daaruit dat de eigenaar van een website, zoals die van Retriever Sverige, zonder toestemming van de houders van het auteursrecht via hyperlinks kan doorverwijzen naar beschermde werken die op een andere website vrij beschikbaar zijn.

Dit zou evenwel niet het geval zijn indien een hyperlink de gebruikers van de website waarop deze link zich bevindt, in staat stelt om beperkingsmaatregelen te omzeilen die op de website waar het beschermde werk zich bevindt zijn getroffen teneinde de toegang van het publiek te beperken tot de abonnees ervan, omdat in dit geval die gebruikers door de houders van het auteursrecht niet in aanmerking werden genomen als potentieel publiek toen zij toestemming verleenden voor de oorspronkelijke mededeling.

Ten slotte verklaart het Hof dat de lidstaten niet het recht hebben om de houders van een auteursrecht een ruimere bescherming te bieden door een uitbreiding van het begrip „mededeling aan het publiek”. Dit zou immers verschillen op het gebied van de wetgeving doen ontstaan en dus leiden tot rechtsonzekerheid, terwijl de betrokken richtlijn juist beoogt deze problemen te verhelpen.