Discriminatie op het werk wegens handicap kind

Contentverzamelaar

Discriminatie op het werk wegens handicap kind

Een gezonde werknemer kan worden gediscrimineerd op grond van handicap, wegens een handicap van zijn kind. De Europese richtlijn voor gelijke behandeling op de werkplek strekt zich dus niet enkel uit tot personen die zelf een handicap hebben. De kring van personen die aanspraak kunnen maken op bescherming tegen discriminatie op grond van handicap is daarmee fors groter dan tot nu toe werd gedacht. Dit is de uitkomst van een opmerkelijk arrest van het EG-Hof.

De werkneemster in kwestie, mevrouw Coleman, had een beroep ingesteld tegen haar ontslag door een Londens advocatenkantoor. Zij voerde aan direct gediscrimineerd en geïntimideerd te zijn vanwege het feit dat zij vaak moest zorgen voor haar zwaar gehandicapte zoon. Zo werd zij bijvoorbeeld als ‘lui’ bestempeld als zij vrij wilde nemen om voor het kind te zorgen.

De Europese richtlijn voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (2000/78/EG) verbiedt directe discriminatie op grond van handicap. Een aantal bepalingen in de richtlijn is specifiek gericht op het wegnemen van hinderpalen voor gehandicapte werknemers. Zo kan een werkgever verplicht worden tot aanpassing van de werkplek. Hieruit valt echter niet af te leiden, dat de richtlijn enkel van toepassing is op mensen die zelf een handicap hebben, zo vindt het Hof. Een aantal lidstaten, waaronder Nederland, had betoogd dat dit wel het geval was.

De richtlijn heeft als doel om met betrekking tot arbeid en beroep alle vormen van discriminatie op grond van handicap te bestrijden. Als de kring van beschermden beperkt zou worden tot mensen die zelf gehandicapt zijn, kan de richtlijn niet zijn doel bereiken. Indien mevrouw Coleman door haar werkgever ongunstiger is behandeld dan haar collega’s, wegens de handicap van haar zoon, dan is dat een directe discriminatie op grond van handicap. Het gaat er niet om wie de handicap heeft, maar of een handicap de reden is geweest van de ongunstige behandeling.

Het Hof bepaalt vervolgens dat het bovenstaande niet alleen geldt voor directe discriminatie, maar ook voor intimidatie op de werkplek. Intimidatie is een vorm van discriminatie en van toepassing op het geval van Coleman. Intimidatie van werknemers op grond van handicap wordt net als directe discriminatie verboden door de richtlijn. Ook hier is de kring van beschermde personen groter dan alleen personen die zelf gehandicapt zijn.

Vorige week bepaalde het EG-Hof in de zaak Feryn ook al dat personen die zelf geen nadeel ondervinden van discriminatie wegens ras een beroep kunnen doen op de rasrichtlijn om een discriminerend wervingsbeleid van een werkgever te bestrijden. Klik hier voor het nieuwsbericht over die zaak.