Duitse rechter stelt vragen over rechten homoseksuele asielzoekers

Contentverzamelaar

Duitse rechter stelt vragen over rechten homoseksuele asielzoekers

Kan een asielzoeker uit Iran rechten ontlenen aan de EU-kwalificatierichtlijn wegens mogelijke bestraffing op grond van zijn seksuele geaardheid? Deze vraag heeft een Duitse rechter voorgelegd aan het EU-Hof. Het asielverzoek in kwestie was door de Duitse autoriteiten afgewezen, omdat een persoon zijn seksualiteit in de privésfeer kan beleven.

De man vluchtte uit Iran naar Duitsland omdat zijn homoseksualiteit aan het licht was gekomen. Zijn eigen vader had daarvan aangifte gedaan. De Duitse autoriteiten wijzen zijn verzoek af omdat het niet waarschijnlijk was dat bestraffing dreigde op grond van zijn homoseksuele geaardheid. De autoriteiten achten het niet-onredelijk om van hem te verlangen dat hij zijn seksleven in Iran slechts niet-openbaar beleeft. In Iran is homoseksualiteit strafbaar, maar is het in de praktijk wel mogelijk in het geheim de seksualiteit te praktiseren, aldus de rechter.

Het gaat dan om de vraag waar de man recht op heeft op grond van de EU-kwalificatierichtlijn (2004/83). De vraag is of hij behoort tot een ‘sociale groep’ in een land waarmee een lidstaat rekening moet houden bij de beoordeling van de asielaanvraag. En hierbij acht de Duitse recht het van belang om te weten of het uitmaakt dat een persoon zijn seksuele geaardheid enkel in de privésfeer kan beleven. Hij zou volgens de verwijzende rechter de zaak in Duitsland winnen als niet van hem kan worden verlangd dat hij zijn seksualiteit alleen in het geheim beleeft.