E-2/17 en E-3/17 Toezichthouder EVA vs IJsland

Contentverzamelaar

E-2/17 en E-3/17 Toezichthouder EVA vs IJsland


Gevoegde EVA-Hofzaken

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het EVA hof.

Termijnen: Motivering departement:  29 mei 2017
Schriftelijke opmerkingen (engelstalig) 12 juli 2017 (fatale termijn)


Trefwoorden: veterinaire controles importgoederen
Onderwerp: richtlijn 89/662/EEG van de Raad van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt zoals gewijzigd en zoals aangepast aan de EER-overeenkomst bij Protocol 1 daarbij en bij de sectoriële aanpassingen in bijlage I daarbij.

De zaken zijn identiek. Op 01-02-2017 zijn door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (verzoeker) bij het EVA-Hof onderhavige beroepen ingesteld tegen IJS. IJS wordt in beide zaken verweten door het handhaven van een vergunningenstelsel voor de invoer van rauwe eieren en producten op basis daarvan en hetzelfde voor niet-gepasteuriseerde melk en daarvan afgeleide producten, en de praktijk om importeurs ertoe te verplichten aangifte te doen van en goedkeuring te verkrijgen voor de invoer van producten op basis van behandelde eieren en zuivelproducten, zoals die welke is ingesteld in de context van de toepassing van Verordening (IS) nr. 448/2012, niet te voldoen aan zijn verplichtingen uit RL 89/662/EEG.

Richtlijn 89/662/EEG van de Raad regelt veterinaire controles in het handelsverkeer binnen de EER van producten van dierlijke oorsprong. De belangrijkste doelstelling ervan is de afschaffing van veterinaire controles aan de binnengrenzen van de EER en de versterking van de controles op de plaats van oorsprong. De bevoegde autoriteiten van de EER-staat van bestemming kunnen alleen nagaan, door middel van niet-discriminerende steekproefcontroles, of de desbetreffende EER-wetgeving wordt nageleefd. Verzoeker stelt dat in zaak E-17/15 (ook tegen IJS) betreffende de beperkingen op de invoer van rauw vlees in IJS reeds is erkend dat dergelijke vereisten niet aan het EER-recht voldoen. Dezelfde beperkingen betreffende eier- en zuivelproducten zijn vastgesteld in de IJS wetgeving in kwestie.

Het verweer van IJS is met name gericht op zijn geïsoleerde ligging. Sinds 1882 is er een ban op import van vee, en als het al is toegestaan dan moet een ruime quarantaineperiode in acht genomen worden. Het gevaar hiervan is dat de inlandse veestapel geen immuniteit heeft kunnen ontwikkelen tegen ziektes die op het vasteland voorkomen. Bij de toetredingsonderhandelingen over het EER-verdrag is met deze situatie rekening gehouden. IJS neemt niet volledig deel in de bepalingen van bijlage I bij het EER-verdrag voor wat betreft de veterinaire en phytosanitaire bepalingen. Die voor levende dieren zijn in IJS niet van toepassing. Maar niet alleen levende dieren, ook rauw vlees kan voor problemen zorgen, waardoor ook import daarvan is beperkt. Ook import van (producten van) rauwe melk kan voor uitbraak van ziektes zorgen. Zij onderbouwt dit met bestaande rapporten en verklaart zich bereid tot het leveren van nader bewijs.

Aangehaalde jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: EZ