E-4/17 EFTA Surveillance Authority v. the Kingdom of Norway

Contentverzamelaar

E-4/17 EFTA Surveillance Authority v. the Kingdom of Norway

EVA-Hof zaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie.

Termijnen: Motivering departement:    28 augustus 2017
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:    11 september 2017

Schriftelijke opmerkingen (Engelstalig): 11 oktober 2017 (fatale termijn)

Trefwoorden: aanbestedingen; overheidsopdrachten; EER

Onderwerp:
-           Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
-           Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten;
-           Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (Voor de EER relevante tekst).

Feiten:

In april 2015 startte de gemeente Kristiansand (Noorwegen) een aanbestedingsprocedure voor de bouw en exploitatie van een ondergrondse parkeerplaats onder het stadsplein Torvet. Dit zeer grote bouwwerk betrof 400-450 nieuwe parkeerplaatsen op twee ondergrondse niveaus en had tot gevolg dat het centrum van Kristiansand gedurende ruim een jaar opgegraven werd. Ondanks de omvang van de bouwwerk is het project niet uitgegeven onder de ‘openbare werkvergunning’. In plaats daarvan werd het project onjuist omschreven als alleen voor het leveren van ‘parkeerdiensten’. Daarnaast heeft de aanbestedings-procedure niet voldaan aan de uitvoeringsbepalingen van de EER-wetgeving inzake aanbestedingen voor openbare werken, met name richtlijn 2004/18. Bij de onderhavige aanvraag stelt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (hierna: tEVA) dat het Koninkrijk Noorwegen bepalingen van de richtlijn heeft geschonden door een aanbestedingsprocedure uit te voeren die niet strookt met de eisen van de EER-regels inzake overheidsopdrachten op drie concrete punten. tEVA verzoekt het EVA-Hof te oordelen dat Noorwegen:

1. het onderwerp van de overheidsopdracht verkeerd heeft omschreven door niet de juiste, of in ieder geval een volledige en voldoende nauwkeurige, reeks CPV codes te gebruiken;

2. de aankondiging niet in de officiële Publicatieblad van de Europese Unie en de TED-database heeft gepubliceerd; en

3. niet heeft voldaan aan de minimumtermijn voor het indienen van aanvragen in een ‘Award procedure’.

Noorwegen stelt dat het hier niet gaat om een ‘openbare werkvergunning’ in de zin van de richtlijn. Het doel van de contracten zou niet de uitvoering, het ontwerp of het realiseren van een bouwwerk zijn (vereisten voor een overheidsopdracht). Het doel is het verhuren van grond door middel van een huurcontract en het verzekeren van de verplichting van de huurder dat hij in de leaseperiode van 50 jaar stabiel parkeerdiensten verleent aan het publiek binnen bepaalde algemene belangcriteria. Verder zou hier geen exploitatie van diensten/werken zijn verleend. Torvparkering is eigenaar van het land en kan in zijn hoedanigheid als eigenaar de ondergrondse parkeerplaats exploiteren.

Overweging:

De genoemde schendingen gaan hand in hand met een onjuiste juridische indeling van de betreffende overheidsopdracht als een "dienstenconcessie" in plaats van een "werkconcessie". Deze indeling is belangrijk omdat de bepalingen van richtlijn 2004/18 alleen van toepassing zijn op dit laatste contract. Een onjuiste indeling kan ertoe leiden dat de richtlijn wordt geschonden, voor zover de bepalingen van de richtlijn betreffende werkconcessies afwijken van de algemene EER-wet inzake openbare aanbestedingen die van toepassing zijn op dienstenconcessies.
Een verduidelijking van het EVA-Hof is in het onderhavige geval van bijzonder belang, aangezien Noorwegen in de gehele administratieve procedure consequent tEVA’s interpretatie van de toepasselijke EER-regels inzake overheidsopdrachten heeft betwist.

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Eurawasser C-206/08; Helmut Müller C-451/08; Commissie/Italië C-437/07; Engelmann C-64/08; UNIS e.a. C-25/14 en C-26/14; Commissie/Frankrijk C-337/98; Commissie/Nederland C-576/10; Gestión Hotelera C-331/92; Jean Aroux e.a. C-220/05; Parking Brixen C-458/03.

Specifiek beleidsterrein: EZ; BZK
 

Gerelateerde documenten