Een interne situatie is een interne situatie, ook voor EU-burgers

Contentverzamelaar

Een interne situatie is een interne situatie, ook voor EU-burgers

Wil een Unieburger zich tegen zijn eigen lidstaat beroepen op zijn Unieburgerschap dan moet er sprake zijn van een aanknopingspunt met het EU-recht, zoals het reizen en verblijven in een andere lidstaat. Anders is er sprake van een ‘zuiver interne situatie’ en vindt het Unierecht geen toepassing. Dat heeft het EU-Hof bepaald in het arrest McCarthy.

Het gaat om het arrest in de zaak C-434/09, Shirley McCarthy tegen de Secretary of State for the Home Department.

Mevrouw McCarthy heeft de Britse nationaliteit en heeft haar hele leven in het VK gewoond. Zij heeft ook de Ierse nationaliteit. Nadat zij in het huwelijk trad met een Jamaicaan zonder verblijfsrecht in het VK, vroeg zij een Iers paspoort aan. Nadat zij haar Ierse paspoort had ontvangen, verzocht zij de Britse autoriteiten om haar te beschouwen als een EU-burger die verblijft in een andere lidstaat. Zij deed dit omdat haar man dan beschouwd zou worden als een familielid van een migrerende EU-burger en daarmee een verblijfsrecht op basis van het Unierecht zou krijgen voor verblijf in het VK.

De verwijzende rechter wilde weten of deze mevrouw onder het regime van richtlijn 2004/38 valt, ondanks dat zij nooit haar recht op vrij verkeer heeft uitgeoefend en altijd heeft verbleven in de lidstaat waarvan zij de nationaliteit bezit. Volgens het Hof niet. Belangrijke overweging van het Hof is dat het niet de bedoeling is dat deze richtlijn wordt toegepast op een burger die een onvoorwaardelijk verblijfsrecht in de lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit. Het enkele feit dat iemand daarnaast de nationaliteit van een andere lidstaat bezit, betekent niet dat het recht op vrij verkeer is uitgeoefend.

Volgens de het Hof helpt evenmin de omstandigheid dat mevrouw McCarthy Unieburger haar man aan een verblijfsrecht in het VK. Het Hof verwijst op dit punt naar zijn vaste rechtspraak: Unierecht vindt alleen toepassing als er sprake is van een aanknopingspunt met het Unierecht.

Het Hof bevestigt dus dat de hoofdregel over de toepassing van het Unierecht blijft bestaan. Namelijk, dat Unierecht alleen van toepassing is als er een aanknopingspunt met het Unierecht. Dat is in deze zaak niet het geval.

De uitspraak maakt ook duidelijk dat de recente uitspraak van het Hof in de zaak Ruiz Zambrano een uitzonderlijke situatie betrof. In die zaak vond het Hof via de band van het Unieburgerschap een aanknopingspunt met het Unierecht, ondanks de omstandigheid dat de betrokken kinderen in die zaak geen gebruik hadden gemaakt van hun vrijheden onder het verdrag. Volgens het Hof hadden de Belgische maatregelen tot het feitelijke gevolg dat de kinderen verplicht werden het grondgebied van de Unie te verlaten en daarmee het effectieve genot van de met hun status van Unieburger verbonden rechten werd ontzegd. En hierin verschilt de zaak McCarthy met die van Zambrano. Als Zambrano België zou moeten verlaten, zouden zijn kinderen gedwongen zijn hem te volgen. Dit geldt niet voor mevrouw McCarthy. Zij heeft een onvoorwaardelijk recht om in het VK te blijven.