Een uitkering die de toegang tot de arbeidsmarkt moet vergemakkelijken is geen sociale bijstand.

Contentverzamelaar

Een uitkering die de toegang tot de arbeidsmarkt moet vergemakkelijken is geen sociale bijstand.

Burgers uit andere EU-landen die maar zeer korte tijd of tegen een geringe beloning in een andere lidstaat hebben gewerkt en daarom als werknemer beschouwd kunnen worden, kunnen in die lidstaat aanspraak maken op een uitkering die de toegang tot de arbeidsmarkt moet vergemakkelijken. Dit is ook het geval als zij een reële band hebben met de arbeidsmarkt in de gastlidstaat. Dat heeft het EG-Hof van Justitie bepaald in een zaak van twee Grieken die in Duitsland een uitkering werd geweigerd. Een uitkering die de toegang tot de arbeidsmarkt moet vergemakkelijken is geen sociale bijstand. Een lidstaat kan sociale bijstand weigeren aan EU-burgers die werk zoeken op het grondgebied.

In deze zaak ‘Vatsouras’ ging het om een Duitse uitkering die de toegang tot de arbeidsmarkt moet vergemakkelijken. De verwijzende rechter heeft vastgesteld dat met „de korte en onbeduidende” beroepsactiviteit van de ene Griek „niet in bestaanszekerheid kon worden voorzien” en dat de door de andere Griek uitgeoefende activiteit „net iets meer dan een maand” heeft geduurd. De eerste vraag die het Hof behandelt is de vraag of de Grieken wel werknemers zijn in de zin van het Europese recht.

Volgens vaste rechtspraak van het Hof is een „werknemer” iedereen die reële en daadwerkelijke arbeid verricht, met uitsluiting van werkzaamheden van zo geringe omvang dat zij louter marginaal en bijkomstig zijn. Het geringe niveau van die beloning heeft geen gevolgen voor de hoedanigheid van „werknemer” in de zin van het gemeenschapsrecht. Als de nationale rechter bepaalt dat de Grieken inderdaad als werknemers beschouwd kunnen worden, dan hebben zij recht op de uitkering in kwestie.

De vraag is vervolgens of EU-burgers uit andere lidstaten, ook als ze geen werknemer zijn, kunnen worden uitgesloten van deze uitkering op basis van het beginsel van gelijke behandeling (artikel 12 EG). Het gaat immers om het vergemakkelijken van de toegang tot de arbeidsmarkt. Het Hof oordeelt dat het legitiem is dat een lidstaat onderzoekt of er een reële band is met de arbeidsmarkt van die lidstaat. Als de EU-burger deze band heeft, dan kan hij aanspraak maken op de uitkering.

De richtlijn vrij verkeer bepaalt dat het gastland niet verplicht is een recht op sociale bijstand toe te kennen aan onder meer werkzoekenden. Uitkeringen die bestemd zijn de toegang tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken, zijn echter niet te kwalificeren als sociale bijstand, zo oordeelt het Hof.