Eerste ‘gele kaart’ een feit

Contentverzamelaar

Eerste ‘gele kaart’ een feit

Voor het eerst sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon heeft meer dan een derde van de nationale parlementen in de EU een negatief subsidiariteitsoordeel geveld over een voorstel van de Europese Commissie. Het betreft de zogenoemde ‘Monti-II’-richtlijn over de verhouding van het stakingsrecht met de vrijheden van dienstverlening en vestiging. In Nederland maakte de Tweede Kamer ook bezwaar.

Voor meer informatie over het voorstel van de Commissie, klik hier.

De nationale parlementen kunnen binnen acht weken na de indiening van een voorstel bezwaar maken uit een oogpunt van subsidiariteit. Dit wordt ook wel het opsteken van een gele kaart of een oranje kaart genoemd.

De gele kaart houdt in dat wanneer een derde van de nationale parlementen (in totaal zijn er 40 parlementen in de EU) een voorstel in strijd acht met het subsidiariteitsbeginsel, de Europese Commissie haar voorstel moet heroverwegen. De Commissie kan het voorstel handhaven, intrekken of aanpassen. Dit besluit moet gemotiveerd worden.

Een oranje kaart houdt in dat de Commissie op verzoek van ten minste een meerderheid van de nationale parlementen haar voorstel intrekt, tenzij zij met redenen omkleed aangeeft waarom het gehandhaafd moet worden. In het laatste geval kan de Raad (55% van de leden) of het Europees Parlement (meerderheid uitgebrachte stemmen) verklaren het voorstel niet verder in behandeling te nemen. Zie voor deze procedure artikel 7 van Protocol nr. 2 .

Zoals blijkt uit het verslag van de minister van Sociale Zaken aan de Tweede Kamer over de informele bijeenkomst van de Raad Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Horsens (Denemarken) maakt het voorstel al niet veel kans in de Raad. Omdat het voorstel gebaseerd is op artikel 352 EU-werkingsverdrag, de zogenoemde ‘flexibiliteitsclausule’, moet er met door de Raad met unanimiteit over besloten worden.

Klik hier voor het persbericht van de Tweede Kamer