Eerste nauwere samenwerking bijna een feit

Contentverzamelaar

Eerste nauwere samenwerking bijna een feit

Voor het eerst in de geschiedenis van de EU is een aantal lidstaten dichtbij nauwere samenwerking. De JBZ-raad en de commissie juridische zaken van het Europees parlement hebben ingestemd met een voorstel voor een verordening inzake het toepasselijke recht bij echtscheiding, de zogenoemde Rome-III verordening. Deze verordening zal van toepassing zal op 14 EU-lidstaten. Laatste stap is de goedkeuring van het EP (plenaire vergadering).

Nauwere samenwerking, waarin uitdrukkelijk is voorzien in het EU-Verdrag (artikel 20) en het EU-Werkingsverdrag (artikel 328), maakt het mogelijk dat EU-regelgeving enkel van toepassing is op de lidstaten die meedoen aan die regelgeving. Voor nauwere samenwerking zijn minimaal negen lidstaten nodig, en biedt met name een uitkomst als een voorstel telkens wordt geblokkeerd door een minderheid in de Raad.

Het familierecht is een gevoelige aangelegenheid voor de lidstaten. Een Commissievoorstel uit 2006 strandde omdat er geen unanimiteit was. Negen lidstaten verzochten vervolgens de Commissie om met een nieuw voorstel te komen, ditmaal voor nauwere samenwerking. Dit waren Oostenrijk, Bulgarije, Frankrijk, Hongarije, Italië, Luxemburg, Roemenië, Slovenië en Spanje. Onlangs hebben Duitsland, Letland, België en later ook Malta en Portugal besloten zich ook aan te sluiten bij het voorstel.

Doel van het voorstel is om meer rechtszekerheid te bieden betreffende het toepasselijk recht bij echtscheidingen. Daarmee moeten de kinderen uit een huwelijk en de ‘zwakkere’ echtgenoot beter beschermd worden.