EU-Gerecht: WK en EK voetbal niet achter decoder

België en het Verenigd Koninkrijk hebben elk een lijst opgesteld van de evenementen die worden geacht van aanzienlijk belang te zijn voor hun respectieve samenlevingen. Die lijsten bevatten met name, voor België, alle wedstrijden van het eindtoernooi van het Wereldkampioenschap en, voor het Verenigd Koninkrijk, alle wedstrijden van het eindtoernooi van het Wereldkampioenschap en het Europees Kampioenschap. Die lijsten zijn toegezonden aan de Commissie, die heeft besloten dat zij verenigbaar waren met de EU-regels hierover.

De FIFA en de UEFA zijn bij het EU-Gerecht in beroep gegaan tegen de betrokken Commissiebesluiten, op grond dat niet al die wedstrijden evenementen van aanzienlijk belang voor het publiek in die staten kunnen zijn. De FIFA en de UEFA hebben hier uiteraard een financieel belang.

Het Gerecht bepaalt dat een lidstaat geen bijzondere motivering behoeft te verstrekken met betrekking tot de kwalificatie als evenement van aanzienlijk belang voor de samenleving. Bovendien kunnen het WK en EK gezien worden als één evenement. Hierbij geeft het Gerecht ook aan dat van tevoren niet vast kan staan welke wedstrijden van belang zijn voor een land. Dit hangt natuurlijk af van de verloop van het toernooi.

Het Gerecht is niet onder indruk van het argument van de FIFA en de UEFA dat de “gewone wedstrijden” (dus de wedstrijden waar niet zoveel op het spel staat voor de betrokken lidstaat) weinig kijkers trekken. Volgens het Gerecht blijkt uit de kijkcijfers dat zeer veel mensen kijken, ook mensen die normaal gesproken niet geïnteresseerd zijn in voetbal.