EU-Hof: Belgische beurstaks voor transacties via buitenlandse makelaars strookt met EU-recht

Contentverzamelaar

EU-Hof: Belgische beurstaks voor transacties via buitenlandse makelaars strookt met EU-recht

De eigen aangifteplicht van Belgische opdrachtgevers van beurstransacties via een buitenlandse beursmakelaar is niet in strijd met het vrije dienstenverkeer, ook al bestaat deze plicht niet bij het inschakelen van een Belgische beursmakelaar. Het verschil in behandeling is gerechtvaardigd in de strijd tegen de belastingontwijking. Dat heeft het EU-Hof geantwoord op vragen van het Belgische Grondwettelijk Hof.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 30 januari 2020 in de zaak C-725/18.

De hoogste Belgische rechter heeft het Hof gevraagd of de Belgische taks op de beursverrichtingen strookt met het vrij verkeer van kapitaal. De Belgische regelgeving bepaalt sinds 2016 dat wanneer de transactie verloopt via een buitenlandse makelaar, de Belgische opdrachtgever zelf aangifte moet doen en gehouden is tot betaling van de beurstaks. Wanneer beroep wordt gedaan op een binnenlandse beursmakelaar gebeurt de inhouding van de beurstaks automatisch aan de bron. De Belgische rechter vraagt zich af of hierbij sprake is van een ongeoorloofd verschil in behandeling.

Het Hof stelt voorop dat de vragen van de Belgische rechter moeten beantwoord aan de hand van het vrije dienstenverkeer. Dit omdat de nadruk ligt op het gebruik van de diensten van tussenpersonen, en niet op de belasting zelf.

Het EU-Hof overweegt dat inderdaad sprake is van een verschil in behandeling naargelang beroep wordt gedaan op een binnenlandse dan wel een buitenlandse beursmakelaar. Dat vormt een beperking van het vrije dienstenverkeer.

Maar een dergelijke beperking kan volgens de rechtspraak van het Hof worden gerechtvaardigd door dwingende redenen van algemeen belang. Ook is vereist dat de toepassing van deze beperking geschikt is om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen en niet verder gaat dan noodzakelijk is om dat doel te bereiken.

Vervolgens onderzoekt het Hof of er dwingende redenen van algemeen belang bestaan voor de beperking op het vrij verrichten van diensten die voortvloeit uit de Belgische regeling.

Volgens de Belgische regering strekt deze nationale regeling ertoe de doeltreffendheid van de belastinginning en van de belastingcontroles te waarborgen alsook belastingontwijking te bestrijden.

Al eerder heeft het Hof geoordeeld dat de noodzaak om de doeltreffendheid van de belastinginning en van de belastingcontroles te waarborgen een dwingende reden van algemeen belang vormt die een beperking op het vrij verrichten van diensten kan rechtvaardigen waarbij belastingcontroles ertoe strekken belastingfraude en belastingontwijking te bestrijden. Ook vormt de strijd tegen belastingontwijking een dergelijke dwingende reden van algemeen belang.

Daarom oordeelt het Hof dat het verschil in behandeling gerechtvaardigd is in de strijd tegen belastingontwijking. Bovendien zijn maatregelen genomen om het verschil in behandeling te beperken. Zo kan het bewijs van betaling van de beurstaks gemakkelijk worden geleverd en kan de buitenlandse makelaar ook een vertegenwoordiger in België laten erkennen om de beurstaks automatisch te innen.