EU-Hof: Belgische criteria voor toekenning uitkering in strijd met het Europese recht

Contentverzamelaar

EU-Hof: Belgische criteria voor toekenning uitkering in strijd met het Europese recht

De Belgische rechter vroeg in de zaak Prete aan het EU-Hof of de eis dat een persoon minstens 6 jaar onderwijs heeft gevolgd in België alvorens een uitkering voor schoolverlaters toe te kennen is toegestaan onder EU-recht. Het EU-Hof heeft geoordeeld dat dit niet het geval is.

In 2001 is mevrouw Prete in België gaan wonen na in 2000 haar studie in Frankrijk afgerond te hebben en na te zijn getrouwd met een Belgisch staatsburger. In 2003 heeft zij in België een verzoek om een zogeheten ‘wachtuitkering’ ingediend. Een wachtuitkering wordt toegekend aan werkzoekenden die op zoek zijn naar hun eerste dienstbetrekking.

Dit verzoek is afgewezen door de Belgische rijksdienst voor arbeidsvoorziening. Volgens de Belgische regels komt Prete niet in aanmerking voor deze uitkering omdat zij niet voldeed aan het vereiste dat zij ten minste zes jaar onderwijs had gevolgd aan een Belgische onderwijsinstelling.

Op 25 oktober 2012 heeft het EU-Hof uitspraak gedaan. Het EU-Hof heeft geoordeeld dat een lidstaat van de aanvrager van een sociale uitkering een werkelijke band mag eisen met de betrokken geografische arbeidsmarkt, alvorens de uitkering toe te kennen. Er moet dan wel rekening worden gehouden met de omstandigheden van het geval. Hierbij kan gedacht worden aan het vereiste dat  een persoon gehuwd is met een staatsburger van de desbetreffende lidstaat of  betrokkene  al voor een bepaalde tijd als werkzoekende staat ingeschreven. De enkele voorwaarde van zes jaar studie in België houdt volgens het Hof niet genoeg rekening met de omstandigheden van het geval.

Klik hier voor de uitspraak van het Hof.