EU-Hof bevestigt verbod van leeftijdsdiscriminatie bij ontslag

Contentverzamelaar

EU-Hof bevestigt verbod van leeftijdsdiscriminatie bij ontslag

Volgens het EU-Hof is de Duitse regeling die het mogelijk maakt jonge werknemers gemakkelijker te ontslaan in strijd met het beginsel van non-discriminatie op grond van leeftijd. Het Hof heeft de Duitse regeling getoetst aan het verbod op leeftijdsdiscriminatie als ‘algemeen beginsel van gemeenschapsrecht’ en niet aan de richtlijn gelijke behandeling op het werk. Hiermee zet het Hof zijn eerder bekritiseerde rechtspraak over deze toepassing van algemene beginselen van gemeenschapsrecht voort. Bovendien roept het Hof voor het eerst het EU-Handvest Grondrechten in als juridisch bindende norm.

De zaak gaat over een Duitse vrouw, Seda Kücükdeveci, die na tien jaar dienst werd ontslagen. Haar werkgever rekende echter de opzegtermijn uit op basis van drie jaar dienst. Dit vanwege de Duitse wet, die bepaalt dat het tijdvak voor het bereiken van de leeftijd van 25 jaar niet wordt meegerekend. De vrouw was begonnen met werken op haar 18- jarige leeftijd.

In eerdere rechtspraak (de zaak Mangold) leek het Hof nationale wetgeving te toetsen aan het beginsel van non-discriminatie op grond van leeftijd als algemeen beginsel van gemeenschapsrecht. Deze uitspraak werd kritisch ontvangen, omdat de mogelijkheid om het beginsel op die manier toe te passen werd betwijfeld.

In dit arrest bevestigt het Hof zijn eerdere redenering. Het Hof bevestigt de voorrang van het beginsel van non-discriminatie op grond van leeftijd boven de richtlijn 2000/78 betreffende gelijke behandeling in arbeid en beroep. Die richtlijn vormt slechts een concretisering van het algemeen beginsel. Opmerkelijk is dat het Hof zijn betoog ondersteunt met een verwijzing naar artikel 21 van het EU-Handvest Grondrechten, op grond waarvan elke discriminatie, met name op grond van leeftijd, verboden is. Het Hof onderstreept dat het Handvest sedert de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon dezelfde juridische waarde als de EU-verdragen heeft.

Het algemeen beginsel dient dus als basis voor de toetsing, zolang de situatie maar binnen de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht valt. Volgens het Hof is in dit geval richtlijn 2000/78 van toepassing, waardoor de Duitse regeling binnen de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht valt.

Volgens het Hof is het duidelijk dat jonge werknemers benadeeld worden. De Duitse regering bracht naar voren dat de regeling het doel heeft om de werkgever meer flexibiliteit te bieden, omdat van jongeren een grotere mobiliteit op de arbeidsmarkt mag worden verwacht. Volgens het Hof is de regeling daar niet geschikt voor omdat hij geldt voor alle werknemers die voor hun 25e jaar in dienst traden, dus ook voor oudere werknemers die op latere leeftijd worden ontslagen.