EU-Hof: conservatoir beslag op bevroren activa alleen mogelijk na toestemming van bevoegde nationale autoriteiten

Contentverzamelaar

EU-Hof: conservatoir beslag op bevroren activa alleen mogelijk na toestemming van bevoegde nationale autoriteiten

Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van personen of entiteiten die op een EU-sanctielijst staan, kunnen worden bevroren. Een schuldeiser van een dergelijke persoon of entiteit mag niet zonder toestemming van de nationale autoriteiten conservatoir beslag leggen op de bevroren tegoeden en economische middelen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Franse rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 11 november 2021 in de zaak C-340/20, Bank Sepah .

Achtergrond

Naar aanleiding van VN-resolutie 1737 (2006), die door de EU ten uitvoer is gelegd bij gemeenschappelijk standpunt 2007/140 en verordening 423/2007 , is de Iraanse bank Sepah geplaatst op de EU-lijst van entiteiten die betrokken zijn bij Iraanse nucleaire activiteiten, waarvan de activa moesten worden bevroren. Bank Sepah heeft tussen 2007 en 2016 op die lijst gestaan.

In april 2007 heeft een Franse rechter Bank Sepah veroordeeld tot het betalen van geldbedragen aan twee ondernemingen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het wijzen van het vonnis. Nadat de twee ondernemingen slechts gedeeltelijke betalingen hadden ontvangen, hebben zij in december 2011 de Franse minister van Economische Zaken op grond van artikel 8 van verordening 423/2007 verzocht om vrijgave van de uitstaande bedragen. Die vrijgave was noodzakelijk omdat de activa van Bank Sepah waren bevroren. Dit verzoek om vrijgave is stilzwijgend afgewezen. Het hoger beroep tegen deze stilzwijgende afwijzing is door de rechter verworpen.

De twee ondernemingen hebben vervolgens op 17 mei 2016 beslag laten leggen op tegoeden en economische middelen van Bank Sepah bij een Franse bank. Een Franse rechter heeft de beslagleggingen en het bedrag ervan bekrachtigd. Bij het bedrag was ook de wettelijke rente sinds het vonnis uit 2007 inbegrepen. Bank Sepah voerde echter aan dat zij niet gehouden kon zijn tot betaling van de wettelijke rente, omdat het voor haar onmogelijk was om de schulden te betalen vanwege de bevriezing van haar activa op grond van verordening 423/2007. Dit betoog werd door de rechter afgewezen.

In hoger beroep bevestigde de rechter het oordeel van de rechter in eerste aanleg. De rechter in hoger beroep oordeelde wel dat in deze zaak een verjaringstermijn van toepassing was en dat niets de twee ondernemingen verbood om conservatoire maatregelen te treffen die deze verjaring had kunnen stuiten. Aangezien dergelijke maatregelen niet waren getroffen voor de beslagleggingen van 17 mei 2016, moest de rente waarop de twee ondernemingen aanspraak konden maken worden beperkt tot de rente die vanaf 17 mei 2011 was geaccumuleerd.

Bank Sepah en de twee ondernemingen hebben cassatieberoep ingesteld bij de hoogste Franse rechter in burgerlijke en strafzaken. De twee ondernemingen bestrijden de uitspraak in hoger beroep met name op het punt van de vijfjarige verjaringstermijn ten aanzien van de rente. De rechter vraagt aan het EU-Hof of de twee ondernemingen conservatoire maatregelen hadden mogen treffen ten aanzien van bevroren activa van entiteiten die voorkomen op een EU-sanctielijst.

EU-Hof

Het EU-Hof brengt ten eerste in herinnering dat artikel 7, lid 1 van verordening 423/2007 bepaalt dat alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de personen en entiteiten die in bijlage IV bij die verordening zijn vermeld, worden bevroren. Bank Sepah werd in die bijlage vermeld.

Gezien de definitie van het begrip ‘bevriezing van tegoeden’ en het begrip ‘bevriezing van economische middelen’ in verordening 423/2007 wordt met het bevriezen van tegoeden en economische middelen volgens het EU-Hof beoogd om de handelingen die met betrekking tot dergelijke tegoeden en middelen kunnen worden verricht, zo veel mogelijk te beperken.

Maatregelen zoals conservatoir beslag vallen volgens het EU-Hof ook onder de begrippen ‘bevriezing van tegoeden’ en ‘bevriezing van economische middelen’. Conservatoir beslag verleent de schuldeiser namelijk het recht om ten opzichte van andere schuldeisers met voorrang te worden betaald. Een dergelijk conservatoir beslag leidt tot een wijziging van de bestemming van de bevroren tegoeden en maken het mogelijk dat de bevroren economische middelen worden aangewend om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen. De omstandigheid dat door maatregelen zoals conservatoir beslag geen goederen aan het vermogen van de schuldenaar worden onttrokken, kan volgens het EU-Hof niet tot een ander oordeel leiden.

Het EU-Hof oordeelt dat de bevoegde nationale autoriteit wel vooraf toestemming kan verlenen voor maatregelen zoals conservatoir beslag. Die autoriteit kan de toestemming verlenen overeenkomstig de in de artikelen 8 tot 10 van verordening 423/2007 opgenomen uitzonderingen, mits aan de daar gestelde voorwaarden is voldaan.

Voor de beantwoording van de vraag is volgens het EU-Hof niet van belang dat de grond van de schuldvordering van de twee ondernemingen niets van doen heeft met Iraanse nucleaire activiteiten en dateert van voor de vaststelling van VN-resolutie 1737 (2006).

Meer informatie: