EU-Hof: een inschrijver bij een overheidsopdracht die onrechtmatig is uitgesloten van een aanbestedingsprocedure kan schadevergoeding eisen wegens verlies van een kans

Contentverzamelaar

EU-Hof: een inschrijver bij een overheidsopdracht die onrechtmatig is uitgesloten van een aanbestedingsprocedure kan schadevergoeding eisen wegens verlies van een kans

De Rechtsbeschermingsrichtlijn verzet zich tegen een nationale regeling of praktijk die in beginsel uitsluit dat een inschrijver die onrechtmatig is uitgesloten van een procedure voor het plaatsen van een overheidsopdracht, vergoeding kan krijgen van de schade die hij lijdt doordat hij de kans om deel te nemen aan die procedure met het oog op het verkrijgen van de betrokken opdracht heeft verloren. Dat is de uitspraak van het EU-Hof naar aanleiding van vragen van de Slowaakse rechter.

Het gaat om het arrest van 6 juni 2024 van het EU-Hof in zaak C-547/22 (INGSTEEL).

Achtergrond
In 2013 heeft de Slowaakse voetbalbond een consortium, waartoe ook INGSTEEL behoorde, uitgesloten van een openbare aanbestedingsprocedure voor de wederopbouw, modernisering en bouw van 16 voetbalstadions. Dat consortium was uitgesloten omdat het niet had voldaan aan de vereisten van de aankondiging van de opdracht, in het bijzonder met betrekking tot zijn economische en financiƫle draagkracht. Nadat de zaak voor een prejudiciƫle beslissing naar het EU-Hof was verwezen (zie zaak INGSTEEL and Metrostav, C-76/16), heeft het Slowaakse Hooggerechtshof deze uitsluiting nietig verklaard.

Intussen was de aanbestedingsprocedure afgesloten met de sluiting van een raamovereenkomst met de enige inschrijver die aan de aanbesteding had deelgenomen. In die omstandigheden heeft INGSTEEL bij de Rechtbank Bratislava II (Slowakije) een vordering tot schadevergoeding ingesteld wegens de schade die zij stelt te hebben geleden door de uitsluiting van het consortium van die procedure. Deze rechter wenst van het EU-Hof te vernemen of de richtlijn betreffende het beroep inzake het plaatsen van overheidsopdrachten (Rechtsbeschermingsrichtlijn 89/665/EG) zich verzet tegen een Slowaakse nationale regeling of praktijk die de mogelijkheid lijkt uit te sluiten dat een inschrijver die onrechtmatig van een aanbestedingsprocedure is uitgesloten, wordt vergoed voor de schade die hij heeft geleden doordat hij de mogelijkheid heeft verloren om aan deze procedure deel te nemen teneinde de betrokken opdracht te verkrijgen.

EU-Hof
Het EU-Hof stelt vast dat richtlijn 89/665 de lidstaten verplicht om schadevergoeding toe te kennen aan personen die door schending van het Unierecht inzake het plaatsen van overheidsopdrachten zijn benadeeld. Bij gebrek aan enige aanwijzing om verschillende soorten schade te onderscheiden, verwijst de richtlijn echter naar elke soort schade die deze personen hebben geleden, daaronder begrepen de schade als gevolg van het verlies van de mogelijkheid om deel te nemen aan de procedure voor het plaatsen van een opdracht. Het EU-Hof herinnert er in dat verband aan dat de schade weliswaar kan voortvloeien uit het feit dat een overheidsopdracht als zodanig niet is gegund en de vorm kan aannemen van winstderving, maar dat een inschrijver die onrechtmatig is uitgesloten, ook afzonderlijke schade kan lijden, die overeenkomt met de gemiste kans om deel te nemen aan de procedure voor de gunning van een betrokken overheidsopdracht teneinde deze opdracht te verkrijgen.

Daarom verzet de richtlijn zich volgens het EU-Hof tegen een nationale regeling of praktijk die in beginsel uitsluit dat een inschrijver die onrechtmatig is uitgesloten van een procedure voor het plaatsen van een overheidsopdracht, vergoeding kan krijgen van de schade die hij lijdt doordat hij de kans om deel te nemen aan die procedure met het oog op het verkrijgen van de betrokken opdracht heeft verloren.

Meer informatie:
Persbericht Curia
ECER-dossier: Aanbestedingen