EU-Hof: een UberPop-verbod hoeft niet te worden aangemeld in Brussel

Contentverzamelaar

EU-Hof: een UberPop-verbod hoeft niet te worden aangemeld in Brussel

Lidstaten kunnen de illegale uitoefening van vervoersactiviteiten in het kader van de UberPop-dienst verbieden en bestraffen zonder voorafgaande kennisgeving aan de Commissie. De activiteiten van UberPop zijn vervoersdiensten waarvoor het vereiste van voorafgaande kennisgeving van technische voorschriften niet geldt.

Frans verbod en prejudiciële vragen

In de Franse wet is bepaald dat het organiseren van een systeem waarbij klanten in contact worden gebracht met personen die zonder vergunning personen vervoeren strafbaar is. Overtreding van dat verbod kan leiden tot een gevangenisstraf, een geldboete, het verbod om een beroepsactiviteit of een maatschappelijke activiteit uit te oefenen, sluiting van vestigingen van de onderneming en inbeslagneming.

Uber France is gedagvaard voor –onder meer - de overtreding van dit Franse verbod. De Franse rechter heeft prejudiciële vragen gesteld aan het EU-Hof, of dit verbod beschouwd moet worden als een technisch voorschrift betreffende diensten van een informatiemaatschappij in de zin van richtlijn 98/34. Als daar sprake van zou zijn, kan dit verbod niet aan Uber France worden tegengeworpen aangezien Frankrijk geen kennisgeving van het technische voorschrift aan de Commissie heeft gedaan.

Deze verplichting tot kennisgeving geldt niet indien het verbod beschouwd wordt als een regel op het gebied van vervoersdiensten in de zin van van richtlijn 2006/123 (de Dienstenrichtlijn). Diensten op het gebied van vervoer zijn namelijk van de toepassing van zowel richtlijn 98/34 als de Dienstenrichtlijn uitgesloten.

Beantwoording prejudiciële vragen door het EU-Hof

Voor de beantwoording van de vraag of het Franse verbod sluit het EU-Hof nauw aan de uitspraak van 20 december 2017 in de Spaanse zaak C-434/15 Asociación Profesional Elite Taxi /Uber Systems Spain. Daarin oordeelde het EU-Hof dat de activiteiten van UberPop in Spanje bestaande uit een bemiddelingsdienst en de vervoersdienst in beginsel twee onderscheiden diensten kunnen vormen, maar dat het bemiddelingsgedeelte onlosmakelijk verbonden is met een vervoerdienst en dus moet worden aangemerkt als een ‘dienst op het gebied van het vervoer’ in de zin van het EU-recht (lees meer in het ECER-bericht hierover). Het Hof veronderstelt vervolgens dat UberPop in Frankrijk identiek is aan de dienst die in Spanje wordt aangeboden, maar dat moet de Franse rechter verifiëren.

Aangezien UberPop als vervoersdienst niet onder de richtlijn 98/34 valt, concludeert het Hof dat de in die richtlijn neergelegde verplichting van voorafgaande kennisgeving aan de Commissie niet van toepassing is. Het instellen van het verbod op illegale uitoefening van vervoersactiviteiten en het bestraffen op basis daarvan kan dus zonder voorafgaande kennisgeving. Het Hof sluit daarmee aan bij de eerdere conclusie van A-G Szpunar in deze zaak, waar het ECER eerder over berichtte.


Zie ook: