EU-Hof: Fabrikant van auto’s met ‘sjoemelsoftware’ kan worden aangeklaagd in de lidstaat van aankoop

Contentverzamelaar

EU-Hof: Fabrikant van auto’s met ‘sjoemelsoftware’ kan worden aangeklaagd in de lidstaat van aankoop

De koper van een auto waarin sjoemelsoftware is ingebouwd, kan in zijn eigen land schadevergoeding vorderen van een fabrikant in een andere lidstaat omdat de koopprijs hoger was dan de waarde van de auto. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Oostenrijkse rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 9 juli 2020 in zaak C-343/19, Verein für Konsumenteninformation .

Aanleiding

De Duitse autofabrikant Volkswagen installeerde een apparaat in zijn auto’s (manipulatiesoftware) dat op de testbank de werkelijke uitlaatgasemissiewaarden maskeerde, in strijd met de bepalingen van EU-verordening 715/2007 betreffende emissies van motorvoertuigen. Deze manipulatie werd in 2015 aan het publiek bekendgemaakt.

De Oostenrijkse consumentenvereniging ‘Verein für Konsumenteninformation’ (hierna: VKI), heeft voor 574 kopers van gemanipuleerde auto’s schadevergoedingen geëist bij een Oostenrijkse rechter. De kopers verwierven deze auto’s in Oostenrijk van commerciële autohandelaren of particuliere verkopers, voordat de manipulatie openbaar was gemaakt. VKI vordert van Volkswagen vergoeding van de veroorzaakte schade (in wezen het verschil tussen de prijs van een gemanipuleerd voertuig en de werkelijk betaalde prijs). De verwijzende rechter is niet zeker of hij internationaal bevoegd is om de zaak te behandelen.

In die omstandigheden heeft de verwijzende rechter het EU-Hof verzocht om uitlegging van EU-verordening 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid .

Volgens deze verordening zijn in beginsel de gerechten van de lidstaat waarin de verweerder (Volkswagen) zijn woonplaats heeft, bevoegd. Ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad kent deze verordening echter een bijzondere bevoegdheid toe aan het gerecht van de plaats waar de schade is ingetreden en aan het gerecht van de plaats van de gebeurtenis die met de schade in een oorzakelijk verband staat. De verweerder kan dus naar keuze van de eiser ook voor het gerecht van de ene dan wel van de andere plaats worden gedaagd.

In deze zaak bevindt de plaats van de gebeurtenis die met de schade in een oorzakelijk verband staat zich in Duitsland, waar de betrokken voertuigen zijn voorzien van manipulatiesoftware. Het aanknopingspunt met die plaats leidt dus, net als de woonplaats van de verweerder, tot de bevoegdheid van de Duitse gerechten.

De verwijzende rechter twijfelt of op grond van de enkele aankoop van de betrokken voertuigen bij in Oostenrijk gevestigde autodealers en de levering van deze voertuigen in Oostenrijk moet worden geoordeeld dat de plaats waar de schade is ingetreden zich in Oostenrijk bevindt, wat zou leiden tot de bevoegdheid van de Oostenrijkse gerechten.

EU-Hof

Met zijn arrest van vandaag antwoordt het EU-Hof dat, wanneer voertuigen door de fabrikant ervan in een lidstaat (Duitsland) op onrechtmatige wijze zijn voorzien van software die de emissiegegevens manipuleert, alvorens deze voertuigen bij een derde in een andere lidstaat (Oostenrijk) worden gekocht, de plaats waar de schade intreedt zich in deze laatste lidstaat (Oostenrijk) bevindt.

In het onderhavige geval bestaat de door VKI aangevoerde schade in een waardevermindering van de betrokken voertuigen die voortvloeit uit het verschil tussen de door de koper voor een dergelijk voertuig betaalde prijs en de werkelijke waarde als gevolg van de installatie van de manipulatiesoftware.

Hoewel deze voertuigen vanaf de installatie van deze software een gebrek vertoonden, moet bijgevolg worden geoordeeld dat de aangevoerde schade pas op het moment van de aankoop van die voertuigen is ingetreden door de aankoop ervan tegen een hogere prijs dan de werkelijke waarde ervan.

Het EU-Hof komt tot de slotsom dat wanneer een fabrikant voertuigen in de handel brengt die zijn voorzien van software die de emissiegegevens manipuleert, de door de uiteindelijke koper geleden schade noch indirecte schade noch zuivere vermogensschade is, en intreedt bij de aankoop van een dergelijk voertuig bij een derde.

Als laatste wijst het EU-Hof erop dat een in een lidstaat gevestigde autofabrikant die zich schuldig maakt aan onrechtmatige manipulaties van in andere lidstaten in handel gebrachte voertuigen, redelijkerwijs mag verwachten te worden gedagvaard voor de gerechten van die lidstaten.