EU-Hof handhaaft verbod mentholsigaretten

Contentverzamelaar

EU-Hof handhaaft verbod mentholsigaretten

Het EU-Hof heeft de geldigheid van de EU-richtlijn voor tabaksproducten bevestigd. De verdragsbepalingen inzake de interne markt laten toe dat sigaretten met een kenmerkend aroma in 2020 uit de handel worden gehaald. De etikettering en de verpakking van overige tabaksproducten mag worden gestandaardiseerd. Reclame voor elektronische sigaretten mag worden verboden.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 4 mei 2016 in de zaak C-358/14 waarin Polen, ondersteund door Roemenië, het verbod op mentholhoudende sigaretten aanvocht. Daarnaast sprak het Hof zich op dezelfde datum in de zaak Pillbox, zaak C-477/14 en Philip Morris, zaak C-547/14 uit naar aanleiding van prejudiciële vragen uit het Verenigd Koninkrijk over etikettering en elektronische sigaretten.

De nieuwe EU-richtlijn 2014/40/EU voor tabaksproducten heeft tot doel de interne markt van tabaks- en aanverwante producten beter te doen functioneren. Hierbij wordt uitgegaan van een hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid. Daarnaast moet de richtlijn bijdragen aan de bestrijding van tabaksgebruik, een van de verplichtingen van de Unie die voortvloeien uit de Kaderovereenkomst van de Wereld Gezondheidsorganisatie.

Het EU-Hof toetst de EU-richtlijn voor tabaksproducten aan de bevoegdheid van de EU-wetgever om harmonisatiemaatregelen voor de interne markt vast te stellen. Die bevoegdheid kan zich ook uitstrekken tot een algeheel verbod van een bepaald product, inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten en de vrijheid van ondernemerschap inperken.

Kenmerkend aroma

Het Hof stelt vast dat tabaksproducten met een kenmerkend aroma, waaronder mentholsigaretten, gelijke kenmerken en effecten hebben in verhouding tot normale sigaretten. Door de toevoeging van aangename aroma’s worden tabaksproducten echter aantrekkelijker gemaakt voor de consument, terwijl de EU juist streeft naar een vermindering van het tabaksgebruik. Vóór de vaststelling van de Richtlijn liepen de regelingen van lidstaten op dit gebied sterk uiteen. Door middel van de Richtlijn voert de Unie een homogeen beleid in met als doel de bescherming van de menselijke gezondheid te kunnen verzekeren. Dat is een van de doelstellingen die bij harmonisatiemaatregelen moeten worden geëerbiedigd. De door Polen voorgestelde minder ingrijpende maatregelen, zoals een verhoging van de minimumleeftijd voor mentholsigaretten of een extra waarschuwing op de verpakking, zijn volgens het Hof niet geschikt om de nagestreefde doelstelling te verwezenlijken.

Verpakkingen

Wat betreft de etikettering van sigarettenverpakkingen, verbiedt de richtlijn de toevoeging van aanprijzingen op de producten, zelfs indien die aanprijzingen feitelijk juist zijn. Dit gaat volgens het Hof niet verder dan noodzakelijk ter verwezenlijking van het doel om consumenten te beschermen tegen de risico’s van tabaksgebruik. Bovendien stelt het Hof dat de wetgever van de Unie mag eisen dat op een pakje sigaretten een waarschuwende tekst en een foto ter grootte van 65% op zowel de voor- als de achterkant wordt aangebracht. Het verbod van aanprijzingen vormt weliswaar een inmenging in de vrijheid van meningsuiting en van informatie van een handelaar als bedoeld in artikel 11 van het EU-Handvest van de Grondrechten, maar is, evenals het formaat van de gezondheidswaarschuwingen, volgens het EU-Hof in evenwicht met de bescherming van de menselijke gezondheid als doelstelling van algemeen belang.

Elektronische sigaretten

Ten aanzien van elektronische sigaretten merkt het Hof op dat deze sigaretten andere eigenschappen hebben dan tabaksproducten. Door op deze sigaretten een minder strenge regeling toe te passen dan op tabaksproducten, heeft de wetgever van de Unie het beginsel van gelijke behandeling dan ook niet geschonden. Toch worden er ook aan elektronische sigaretten eisen gesteld. Zo mag het nicotinegehalte in de vloeistof van elektronische sigaretten niet meer dan 20 milligram per milliliter bevatten. Daarnaast worden reclames voor elektronische sigaretten verboden. Dit is geen onevenredige inbreuk op de vrijheid van ondernemerschap, zoals opgenomen in artikel 16 van het EU-Handvest van de Grondrechten, of op het intellectuele eigendomsrecht van de fabrikant. De verkoop wordt immers ongemoeid gelaten.