EU-Hof: herhaling van het vorige getuigenverhoor is niet vereist om schending van rechten van beklaagde te kunnen herstellen

Contentverzamelaar

EU-Hof: herhaling van het vorige getuigenverhoor is niet vereist om schending van rechten van beklaagde te kunnen herstellen

Een beklaagde heeft het recht om aanwezig te zijn bij zijn terechtzitting en recht op toegang tot een advocaat. Een aanvullend getuigenverhoor verzekert de eerbiediging van die rechten in het geval de beklaagde en zijn advocaat om redenen buiten hun wil niet aanwezig konden zijn bij het vorige getuigenverhoor. Het verhoor dat in afwezigheid van de beklaagde en de advocaat heeft plaatsgevonden hoeft tijdens het aanvullende verhoor niet in zijn geheel te worden herhaald. Het is voldoende dat de beklaagde en zijn advocaat die getuige vrij kunnen ondervragen tijdens het aanvullende verhoor en voorafgaand een afschrift ontvangen van het proces-verbaal van het vorige verhoor. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Bulgaarse rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 15 september 2022 in de zaak C-347/21, DD.

Achtergrond

DD wordt ervan beschuldigd dat hij onderdanen van derde landen illegaal heeft binnengesmokkeld in Bulgarije. Beklaagde DD en zijn advocaat VV hebben de bevoegde strafrechter verzocht om de terechtzitting van 30 november 2020 respectievelijk 18 december 2020 uit te stellen tot een latere datum. VV kon niet aanwezig zijn bij de terechtzitting vanwege een coronabesmetting (30 november) en gezondheidsproblemen (18 december). DD kon niet aanwezig zijn bij de terechtzitting van 18 december vanwege een coronabesmetting.

De rechter heeft de beide terechtzittingen door laten gaan in afwezigheid van VV (30 november) respectievelijk in afwezigheid van DD en VV (18 december). Tijdens de terechtzitting van 30 november heeft de rechter het verhoor van een anonieme getuige afgenomen en tijdens de terechtzitting van 18 december heeft hij het verhoor van getuige YAR afgenomen. VV en DD zijn verschenen op de terechtzitting van 11 januari 2021. Tijdens die terechtzitting heeft VV aangevoerd dat de rechten van verdediging van DD waren geschonden, omdat de rechter de terechtzittingen van 30 november en 18 december 2020 heeft laten doorgaan in afwezigheid van DD (18 december) en VV (30 november en 18 december).

Op 22 februari 2021 heeft een aanvullend verhoor van de getuigen plaatsgevonden. DD en VV waren persoonlijk aanwezig en konden hun vragen stellen. Ook na het aanvullende verhoor bleef VV bij zijn standpunt dat de schending van de rechten van de verdediging niet was verholpen. Volgens VV kon deze schending alleen worden verholpen door de getuigenverhoren te herhalen met de vragen die tijdens de terechtzittingen van 30 november 2020 en 18 december 2020 door de andere partijen waren gesteld. Aangezien de rechter van oordeel was dat hij geen voldoende overtuigend antwoord kon geven, heeft hij vragen gesteld aan het EU-Hof over het recht van de beklaagde om persoonlijk aanwezig te zijn bij zijn terechtzitting ( artikel 8, lid 1 van richtlijn 2016/343 ) en het recht op verdediging door een advocaat ( artikel 3, lid 1 van richtlijn 2013/48 ).

EU-Hof

Het EU-Hof brengt in herinnering dat het verhoor van een getuige tijdens een terechtzitting waarop de beklaagde om redenen buiten zijn wil afwezig was, een schending oplevert van het in artikel 8, lid 1 van richtlijn 2016/343 verankerde recht van die persoon om aanwezig te zijn bij zijn terechtzitting. Die bepaling staat er echter niet aan in de weg dat die schending later in diezelfde procedure ongedaan wordt gemaakt ( C-688/18 , punt 48, zie het ECER-bericht over die zaak).

Om de eerbiediging van het recht op een eerlijk proces ( artikel 47, tweede en derde alinea en artikel 48 van het EU-Handvest ) en de rechten van de verdediging te waarborgen, moet volgens het EU-Hof het getuigenverhoor worden herhaald onder voorwaarden die de beklaagde naar behoren in de gelegenheid stellen om de belastende getuigenverklaring te betwisten en de getuige daarover te ondervragen.

Daartoe volstaat volgens het EU-Hof dat een aanvullend verhoor wordt afgenomen, waarop de beklaagde de mogelijkheid heeft om de getuige vrij te ondervragen, zonder dat het verhoor dat in zijn afwezigheid heeft plaatsgevonden, in zijn geheel hoeft te worden herhaald. Wel moet de beklaagde vóór het aanvullende verhoor een afschrift ontvangen van het proces-verbaal van het getuigenverhoor waarbij hij niet aanwezig was.

Tenslotte oordeelt het EU-Hof dat de uitoefening van de rechten van verdediging van een beklaagde als in de praktijk doeltreffend kan worden beschouwd wanneer de advocaat van de beklaagde de gelegenheid heeft gekregen om tijdens een aanvullend verhoor de getuige vrij te ondervragen op basis van het proces-verbaal van het verhoor dat in zijn afwezigheid was afgenomen. Het verhoor dat in zijn afwezigheid heeft plaatsgevonden, hoeft niet in zijn geheel te worden herhaald.

Meer informatie: