EU-Hof: HIV-octrooi moet beoordeeld worden vanuit een oogpunt van de vakman

Contentverzamelaar

EU-Hof: HIV-octrooi moet beoordeeld worden vanuit een oogpunt van de vakman

De octrooibescherming van een medicijn dat bestaat uit meerdere werkzame stoffen, moet worden beoordeeld vanuit een oogpunt van de vakman naar de stand van de techniek op de datum van indiening of de prioriteitsdatum van dat octrooi. Het EU-Hof volgt met deze uitleg de opvatting van de Nederlandse regering in een Britse zaak over een middel ter bestrijding van HIV. Door deze uitleg zal het middel waarschijnlijk eerder rechtenvrij geproduceerd kunnen worden.

  

Het gaat om het arrest van de Grote Kamer van het EU-Hof van 25 juli 2018 in de zaak C-121/17, Teva UK e.a.

De zaak gaat over zogenoemde aanvullende beschermingscertificaten. Deze certificaten dienen ter compensatie van de periode waarin een octrooihouder geen gebruik kan maken van het octrooi omdat er een vergunningsaanvraag loopt voor het medicijn.

EU-Verordening 469/2009 betreffende het aanvullende beschermingscertificaat voor geneesmiddelen kent een aantal voorwaarden om een certificaat te verkrijgen. Een van de voorwaarden is dat het product moet worden beschermd door een van kracht zijnd basisoctrooi (artikel 3, onder a), van verordening nr. 469/2009). Hoewel het Hof al meerdere arresten heeft gewezen over de uitleg van deze voorwaarde, meent de Britse rechter in deze zaak dat het nog steeds onduidelijk is wanneer het product wordt beschermd door een van kracht zijnd basisoctrooi.

Volgens de Grote Kamer van het Hof volgt uit vaste rechtspraak dat een product beschermd wordt door een octrooi als de werkzame stof uitdrukkelijk is vermeld in de conclusies van dat octrooi of wanneer deze conclusies noodzakelijkerwijs en specifiek betrekking hebben op dat product. Het voorwerp van de door een certificaat verleende bescherming moet beperkt zijn tot de technische kenmerken van de uitvinding waarvoor het basisoctrooi geldt, zoals deze door dit octrooi worden geclaimd.

De conclusies van het octrooi moeten volgens het Hof worden beoordeeld vanuit het “oogpunt van de vakman”. Dit is een in alle lidstaten geaccepteerd bekend beginsel in het octrooirecht. Deze uitleg is door Nederland bepleit als enige van de partijen die aan de procedure deelnamen.  Het Hof oordeelt ook dat bij de beoordeling of een product valt onder de uitvinding waarop een basisoctrooi betrekking heeft, alleen de stand van de techniek op de datum van indiening of de prioriteitsdatum van dat octrooi in aanmerking worden genomen, zodat het product door de vakman specifiek kan worden geïdentificeerd in het licht van alle door dat octrooi bekendgemaakte gegevens.

Hoewel het aan de Britse rechter is om te beoordelen of in deze zaak aan de voorwaarde is voldaan, lijkt het er volgens het Hof op dat het bewuste product, dat bestaat uit meerdere werkzame stoffen, niet beschermd wordt door een van kracht zijnd basisoctrooi.