EU-Hof: Hongaarse verlaging pensioenleeftijd voor rechters ontoelaatbaar

Contentverzamelaar

EU-Hof: Hongaarse verlaging pensioenleeftijd voor rechters ontoelaatbaar

De recente Hongaarse pensioenwet die rechters, aanklagers en notarissen verplicht om in plaats van met 70 jaar, op 62 jarige leeftijd met pensioen te gaan, is een vorm van leeftijdsdiscriminatie, waarvoor geen enkele steekhoudende rechtvaardiging kan worden aangevoerd. Dat blijkt uit een arrest van het EU-Hof in een door de Europese Commissie aangespannen versnelde inbreukprocedure.

Volgens de Hongaarse regering was het doel van de nieuwe wetgeving om de pensioenleeftijd binnen de overheidssector op één lijn te brengen en om een meer evenwichtige leeftijdsstructuur binnen de rechterlijke macht in te voeren. De nieuwe pensioenwet kende echter geen overgangsperiode waardoor enkele honderden rechters en aanklagers hun baan dreigden te verliezen. Binnen en buiten Hongarije was grote ophef ontstaan over de nieuwe maatregel, omdat die in wezen een aantasting van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht zou vormen. De Europese Commissie spande daarop een versnelde inbreukprocedure aan tegen Hongarije. Het EU-Hof oordeelt nu dat de radicale verlaging van de pensioenleeftijd van de Hongaarse rechters een niet te rechtvaardigen leeftijdsdiscriminatie vormde in het licht van richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep.

Eurocommissaris Vivianne Reding voor Justitie sprak van een “kristalhelder oordeel”. Zij verwacht bovendien dat Hongarije zo snel mogelijk stappen onderneemt om aan de Europese wetgeving te voldoen. De Commissie zal dit proces nauwlettend in de gaten houden, aldus eurocommissaris Reding.

Klik hier voor het arrest en hier voor verdere berichtgeving.