EU-Hof: onder strikte voorwaarden kan een rechter bij het wijzen van een verzamelvonnis rekening houden met eerdere veroordelingen uit andere EU-lidstaten

Contentverzamelaar

EU-Hof: onder strikte voorwaarden kan een rechter bij het wijzen van een verzamelvonnis rekening houden met eerdere veroordelingen uit andere EU-lidstaten

Een rechter mag bij het wijzen van een verzamelvonnis zowel rekening houden met sancties die aan de betrokkene zijn opgelegd in de lidstaat waar het verzamelvonnis wordt gewezen als met sancties die in een andere EU-lidstaat zijn opgelegd en door de eerstgenoemde lidstaat zijn erkend. Een dergelijk verzamelvonnis mag echter niet leiden tot een met het EU-recht onverenigbare aanpassing van de duur of de aard van de laatstgenoemde sancties of de herziening van die sancties. Ook moet bij het verzamelvonnis rekening worden gehouden met de termijn van vrijheidsbeneming die de betrokkene al in de andere EU-lidstaat heeft ondergaan. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Poolse rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 15 april 2021 in de zaak C-221/19, AV .

Achtergrond

In Kaderbesluit 2008/675 (hierna: EU-Kaderbesluit eerdere veroordelingen) zijn voorschriften opgenomen over hoe in een nieuwe strafrechtelijke procedure rekening moet worden gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte in andere EU-lidstaten. Kaderbesluit 2008/909 (hierna: EU-Kaderbesluit gevangenisstraffen) voorziet in bepalingen die de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van gevangenisstraffen binnen de EU regelen.

Op 31 juli 2018 heeft AV - een Poolse onderdaan - een Poolse rechter verzocht om een verzamelvonnis te wijzen voor twee gevangenisstraffen die aan hem waren opgelegd. De eerste gevangenisstraf was opgelegd door een Duitse rechter die door Polen op grond van het EU-Kaderbesluit gevangenisstraffen is erkend. De tweede gevangenisstraf is opgelegd door de Poolse rechter waar AV het verzoek heeft ingediend om het verzamelvonnis te wijzen. Een verzamelvonnis kan tot gevolg hebben dat de totale straf lager is dan de straffen die afzonderlijk in het kader van de veroordelingen zijn opgelegd.

De Poolse rechter in deze zaak heeft vastgesteld dat voldaan is aan de Poolse voorwaarden om een verzamelvonnis te wijzen. In dit verband wijst de rechter echter op Poolse wettelijke bepalingen die verbieden dat een verzamelvonnis wordt gewezen dat enerzijds in Polen uitgesproken veroordelingen omvat en anderzijds in andere EU-lidstaten uitgesproken veroordelingen omvat die door Polen zijn erkend.

De Poolse rechter stelt hierover aan het EU-Hof twee prejudiciële vragen.

EU-Hof

Verenigbaarheid verzamelvonnis met EU-Kaderbesluit gevangenisstraffen

De Poolse rechter wil ten eerste van het EU-Hof weten of het EU-Kaderbesluit gevangenisstraffen aldus moet worden uitgelegd dat op grond daarvan een verzamelvonnis kan worden gewezen waarin niet alleen één of meer sancties zijn opgenomen die de betrokkene eerder zijn opgelegd in de lidstaat waar dat verzamelvonnis wordt gewezen (Polen), maar ook één of meer sancties die hem in een andere lidstaat (Duitsland) zijn opgelegd en die in de eerste lidstaat (Polen) zijn erkend en ten uitvoer worden gelegd op basis van het EU-Kaderbesluit gevangenisstraffen. Het EU-Hof beantwoordt deze vraag bevestigend.

Het EU-Hof oordeelt echter wel dat een dergelijk verzamelvonnis slechts onder strikte voorwaarden mag worden gewezen. Ten eerste mag het wijzen van het verzamelvonnis niet leiden tot een aanpassing van de duur of de aard van de sancties - die door de rechter van een andere EU-lidstaat (Duitsland) zijn opgelegd – die verder gaan dan de strikte grenzen van artikel 8, leden 2 tot 4 van het EU-Kaderbesluit gevangenisstraffen (o.a. dat een aangepaste sanctie niet mag leiden tot een verzwaring van de sanctie die in de andere EU-lidstaat was opgelegd). Ook mag het wijzen van het verzamelvonnis niet leiden tot de niet-nakoming van de bij artikel 17, lid 2 van het EU-Kaderbesluit gevangenisstraffen opgelegde verplichting om de termijn van vrijheidsbeneming die de betrokkene in de andere EU-lidstaat (Duitsland) heeft ondergaan, volledig in mindering te brengen bij het wijzen van het verzamelvonnis. Tenslotte mag het wijzen van het verzamelvonnis niet leiden tot een herziening van de sancties, hetgeen in strijd zou zijn met artikel 19, lid 2 van het EU-Kaderbesluit gevangenisstraffen .

Verenigbaarheid verzamelvonnis met EU-Kaderbesluit eerdere veroordelingen

De Poolse rechter wil in de tweede plaats van het EU-Hof weten of het EU-Kaderbesluit eerdere veroordelingen aldus moet worden uitgelegd dat op grond daarvan een verzamelvonnis kan worden gewezen waarin niet alleen één of meer sancties zijn opgenomen die de betrokkene eerder zijn opgelegd in de lidstaat waar dat verzamelvonnis wordt gewezen (Polen), maar ook één of meer sancties die hem in een andere lidstaat (Duitsland) zijn opgelegd en die in de eerste lidstaat (Polen) zijn erkend en ten uitvoer worden gelegd op basis van het EU-Kaderbesluit gevangenisstraffen. Het EU-Hof beantwoordt deze vraag bevestigend.

Volgens artikel 3, lid 3 van het EU-Kaderbesluit eerdere veroordelingen mag het in aanmerking nemen – in een nieuwe strafrechtelijke procedure – van in andere EU-lidstaten uitgesproken eerdere veroordelingen er niet toe leiden dat eerdere veroordelingen of eventuele besluiten betreffende de tenuitvoerlegging daarvan door de EU-lidstaat die de nieuwe strafrechtelijke procedure uitvoert, worden doorkruist, of dat die veroordelingen worden ingetrokken of herzien. Het EU-Hof oordeelt echter dat geen sprake kan zijn van een doorkruising, intrekking of herziening van eerdere veroordelingen zolang het verzamelvonnis in overeenstemming is met de bovenvermelde strikte voorwaarden uit het EU-Kaderbesluit gevangenisstraffen .

Meer informatie: