EU-Hof: Slowakije mag Hongaarse President toegang tot grondgebied weigeren

Contentverzamelaar

EU-Hof: Slowakije mag Hongaarse President toegang tot grondgebied weigeren

Het EU-Hof heeft geoordeeld dat Slowakije het Unierecht niet heeft geschonden door de Hongaarse president de toegang tot zijn grondgebied te ontzeggen. De omstandigheid dat een Unieburger de functie van staatshoofd vervult, kan volgens het EU-Hof rechtvaardigen dat de uitoefening van het recht van vrij verkeer wordt beperkt op basis van het internationaal recht.

De Hongaarse President Lázló Sólyom had op 21 augustus 2009 een bezoek gepland aan de Slowaakse stad Komárno. Hij wilde daar deelnemen aan de onthullingsceremonie van een standbeeld van Sint-Stefanus. Dit bezoek lag politiek gevoelig. Op 21 augustus 1968 hebben onder meer Hongaarse troepen Tsjecho-Slowakije bezet. Vanwege deze politieke lading heeft het Slowaakse Ministerie van Buitenlandse Zaken de Hongaarse president de toegang tot het Slowaakse grondgebied ontzegd

Slowakije deed dit met beroep op de Burgerschapsrichtlijn 2004/38. Hongarije was het niet eens met de toegangsweigering. Hongarije vond dat een dergelijke weigering niet kon worden gerechtvaardigd op grond van de Burgerschapsrichtlijn. Hongarije heeft vervolgens een beroep wegens niet-nakoming ingesteld tegen Slowakije bij het EU-Hof.

Het EU-Hof heeft zijn arrest van 16 oktober 2012 het beroep van Hongarije afgewezen.

Het EU-Hof benadrukt in zijn arrest dat het Unierecht uitgelegd moet worden met inachtneming van de relevante regels van het volkenrecht. Op grond van het algemeen internationaal gewoonterecht en van de van de voorschriften van multilaterale verdragen in de internationale betrekkingen heeft een staatshoofd een bijzondere positie, die gepaard gaat met voorrechten en immuniteiten. Vanwege deze bijzondere positie onderscheidt een staatshoofd zich van alle ‘normale’ Unieburgers. Dit betekent volgens het EU-Hof dat een staatshoofd niet onder dezelfde voorwaarden als andere burgers toegang heeft tot het grondgebied van een andere lidstaat. De uitoefening van door het Unierecht verleende rechten van vrij verkeer kunnen daarom in  de situatie van een staatshoofd worden beperkt op basis van het internationaal recht.

Zie hier het persbericht en het arrest.