EU-Hof: Telefonische adviesdiensten over gezondheid en ziekte kunnen worden vrijgesteld van BTW

Contentverzamelaar

EU-Hof: Telefonische adviesdiensten over gezondheid en ziekte kunnen worden vrijgesteld van BTW

Telefonisch adviseren over gezondheid en ziekte draagt bij aan de bescherming en het behoud van de gezondheid en valt om die reden onder een vrijstelling van de BTW-richtlijn. Lidstaten mogen slechts aanvullende vereisten stellen met betrekking tot beroepskwalificaties wanneer met deze vereisten het bereiken van een voldoende kwaliteitsniveau wordt beoogd. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van de hoogste Duitse belastingrechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 5 maart 2020 in de zaak C-48/19 X-GmbH tegen Finanzamt Z .

X is een Duitse vennootschap. De vennootschap voorziet in telefonische consultatie en begeleiding aan patiënten die lijden aan een chronische of langdurige ziekte. De medewerkers van X geven advies over mogelijke therapieën en geven toelichting over diagnosen. Artikel 132 lid 1 van richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel over de toegevoegde waarde (hierna: BTW-richtlijn) geeft vrijstellingen van de btw voor bepaalde handelingen. Medische verzorging in het kader van de uitoefening van (para)medische beroepen vormt een vrijstelling (sub c). X dient een verzoek in bij de belastingdienst voor deze vrijstelling. Het verzoek wordt geweigerd. Uiteindelijk belandt de zaak bij de hoogste Duitse belastingrechter. De verwijzende rechter wil weten of het per telefoon adviseren over gezondheid en ziekte onder de vrijstelling van artikel 132 lid 1 sub c BTW-richtlijn valt. Daarnaast wil de rechter weten of aan deze dienstverleners aanvullende vereisten op het gebied van beroepskwalificaties kunnen worden gesteld.

EU-Hof

Met betrekking tot de eerste vraag bepaalt het EU-Hof dat de vrijstelling van artikel 132 lid 1 sub c BTW-richtlijn slechts van toepassing is wanneer aan twee voorwaarden is voldaan. Er moet sprake zijn van medische verzorging en de dienst moet worden verricht in het kader van de uitoefening van (para)medische beroepen. In het kader van de eerste vraag moet worden onderzocht of het per telefoon adviseren over gezondheid en ziekte voldoet aan de eerste voorwaarde.

Het EU-Hof overweegt dat de rechter een onderscheid moet maken tussen diensten die wel onder het begrip medische verzorging vallen en welke diensten niet. Daarbij moet de rechter nagaan of met de telefonische diensten een therapeutische doelstelling wordt nagestreefd. Onder therapeutische behandelingen worden diensten verstaan die betrekking hebben op de diagnose, de behandeling en voor zover mogelijk de genezing van ziekten en gezondheidsproblemen. Ook diensten die de bescherming, het behoud of het herstel van de menselijke gezondheid tot doel hebben vallen onder het begrip medische verzorging. Het adviseren van personen via de telefoon over hun gezondheid geeft de betrokken personen inzicht in hun medische situatie. Dit inzicht draagt bij aan de bescherming of het behoud van de gezondheid. Telefonische advisering over gezondheid en ziekte valt om die reden onder de vrijstelling van artikel 132 lid 1 sub c van richtlijn 2006/112/EG.

In relatie tot de tweede vraag overweegt het EU-Hof dat moet worden onderzocht of de diensten in deze zaak onder het begrip (para)medische beroepen vallen. Dit vereiste vormt de tweede voorwaarde voor de toepassing van artikel 132 lid 1 sub c van de richtlijn. Het EU-Hof overweegt dat het de lidstaten vrijstaat om te bepalen welke diensten als (para)medische beroepen kwalificeren en welke beroepskwalificaties aan deze beroepen worden gesteld.

Het EU-Hof oordeelt echter dat deze vrijheid niet onbeperkt is. Een lidstaat kan beroepskwalificaties vereisen van een dienstverlener voor zover dit nodig is om een voldoende kwaliteitsniveau te garanderen. Het is aan de lidstaat om te bepalen of het telefonisch adviseren over gezondheid en ziekte kan worden aangemerkt als een (para)medisch beroep.

Ook moet de lidstaat vaststellen aan welke kwalificaties moet worden voldaan om te garanderen dat het per telefoon adviseren over gezondheid en ziekte een voldoende kwaliteitsniveau heeft. Bij de bepaling van dit kwaliteitsniveau dient de lidstaat rekening te houden met de eisen die worden gesteld aan dienstverleners die andere diensten verrichten per telefoon. De beroepskwalificaties mogen niet verder gaan dan nodig is om een voldoende kwaliteitsniveau te garanderen.