EU-Hof toetst opkoopprogramma ECB

Contentverzamelaar

EU-Hof toetst opkoopprogramma ECB

Is het programma waarmee de Europese Centrale Bank obligaties van landen in financiële moeilijkheden kan opkopen, een vorm van monetaire financiering en overschrijdt de ECB daarmee zijn bevoegdheden? Deze vraag heeft het Duitse Constitutionele Hof voorgelegd aan het EU-Hof. Het is de eerste keer dat deze Duitse rechter een uitleg van het EU-recht vraagt aan het EU-Hof.

Het Duitse Hof acht zich bevoegd klachten te behandelen van burgers over overschrijding van de bevoegdheden van de EU-instellingen (waaronder de ECB), wanneer Duitse overheidsinstanties daarbij betrokken zijn. In dit geval gaat het om een klacht van burgers die vinden dat de Duitse Bundesbank niet had mogen deelnemen aan de besluitvorming over het opkoopprogramma, en dat de Bondsregering stappen had moeten ondernemen om het besluit terug te draaien.

Het besluit inzake Technical Features of the Outright Monetary System voorziet in het opkopen van obligaties van lidstaten die in moeilijkheden zijn gekomen door de rentestijging op de financiele markten. President Draghi van de ECB kondigde deze maatregel in september 2012 af toen de financiële situatie van Spanje en Italië op een dramatisch keerpunt terecht was gekomen. Na de aankondiging van de ECB keerde de rust op de markten terug. Het programma is nog niet in werking.

De Duitse rechter vraagt het EU-Hof uitleg over de reikwijdte van het programma en de voorwaarden waaronder het eventueel geldig zou zijn. In de vragen laat deze rechter doorschemeren dat een onbeperkt opkoopgrogramma in strijd zou zijn met de bevoegdheden van de ECB. In dat geval zou het de klagende burgers in het gelijk moeten stellen en zouden de Duitse autoriteiten alles in het werk moeten stellen om het ECB-besluit ongedaan te maken.

Opmerkelijk is dat de Duitse rechter klachten van individuele burgers in behandeling neemt over besluiten van een EU-instelling als de ECB wanneer het gaat om overschrijding van verdragsbevoegdheden (ultra vires), zonder deze burgers te verwijzen naar de Europese rechter. Bovendien is er nog geen enkele uitvoering gegeven aan het opkoopprogramma.

De gemiddelde duur van een prejudiciële procedure bij het EU-Hof is anderhalf jaar.

Lees hier het engelstalige persbericht van het Bundesverfassungsgericht. Lees hier de volledige uitspraak in het Duits of de Engelse vertaling.

Lees hier de uitleg van de president van De Nederlandse Bank over het obligatie-opkoopprogramma in een hoorzitting van de Tweede Kamer.