EU-Hof: vakantie-uren tellen mee bij het vaststellen van overwerkuren

Contentverzamelaar

EU-Hof: vakantie-uren tellen mee bij het vaststellen van overwerkuren

Een werknemer bouwt overuren op en kan aanspraak maken op een overurentoeslag indien hij de drempel van de normale maandelijkse arbeidstijd overschrijdt. Bij de vaststelling of die drempel is overschreden moet de werkgever zowel rekening houden met daadwerkelijk gewerkte uren als met de uren waarin de werknemer vakantie heeft opgenomen. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Duitse rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 13 januari 2022 in de zaak C-514/20, DS.

Achtergrond

De maand augustus 2017 omvatte 23 werkdagen. DS heeft de eerste 13 werkdagen van de maand 121,75 uur gewerkt en de resterende 10 dagen betaald verlof opgenomen, hetgeen neerkwam op 84,7 arbeidsuren.

Op grond van een bepaling van de Duitse collectieve arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid kunnen alleen de gewerkte uren in aanmerking worden genomen om te bepalen of de werknemer de drempel van de normale maandelijkse arbeidstijd heeft overschreven en aldus overuren heeft opgebouwd. Die drempel bedraagt 184 arbeidsuren.

De werkgever van DS heeft voor de maand augustus 2017 alleen rekening gehouden met de gewerkte uren van DS (121,75) en niet met de uren waarin DS verlof heeft opgenomen (84,7). Op basis van het aantal gewerkte uren (121,75) heeft DS in augustus 2017 de drempel van de normale maandelijkse arbeidstijd (184) niet overschreden.

DS heeft bij de Duitse rechter aangevoerd dat zijn werkgever bij het bepalen of hij de normale maandelijkse arbeidstijd heeft overschreden ook rekening had moeten houden met de uren waarin hij verlof had opgenomen. Die rechter vraagt aan het EU-Hof of het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon, zoals neergelegd in artikel 31, lid 2 van het EU-Handvest en nader geconcretiseerd in artikel 7 van richtlijn 2003/88, zich verzet tegen bovengenoemde bepaling uit de Duitse collectieve arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid.

EU-Hof

Het EU-Hof oordeelt dat DS de normale maandelijkse arbeidstijd zou hebben overschreden als hij in augustus 2017 geen verlof zou hebben opgenomen. De arbeidstijd van DS zou dan 206,45 uur hebben bedragen, hetgeen 22,45 uur meer is dan de normale maandelijkse arbeidstijd. Hij zou dan aanspraak hebben kunnen maken op een overurentoeslag.

Doordat geen rekening wordt gehouden met de verlofuren overschrijdt DS  de drempel van de normale maandelijkse arbeidstijd niet en komt hij dus niet in aanmerking voor de overurentoeslag. Het opnemen van de verlofuren leidt volgens het EU-Hof dus tot een lager loon in de maand waarin de verlofuren worden opgenomen. Het EU-Hof oordeelt dat een dergelijke situatie ertoe kan leiden dat DS ertoe wordt aangezet om geen gebruik te maken van zijn recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon, aangezien hij door te werken meer loon ontvangt.

De praktijk van de werkgever, op grond waarvan verlofuren niet in aanmerking worden genomen bij het bepalen of de werknemer de drempel van de normale maandelijkse arbeidstijd heeft overschreden, kan de werknemer ervan weerhouden om zijn jaarlijkse vakantie op te nemen. Een dergelijke praktijk is volgens het EU-Hof onverenigbaar met het recht op jaarlijkse vakantie, zoals neergelegd in artikel 31, lid 2 van het EU-Handvest en artikel 7 van richtlijn 2003/88.

Meer informatie: