EU-Hof verduidelijkt doorberekening kosten van veterinaire controles aan slachthuizen

Contentverzamelaar

EU-Hof verduidelijkt doorberekening kosten van veterinaire controles aan slachthuizen

Lidstaten mogen onder andere de (salaris)kosten van administratief en ondersteunend persoon beschouwen als kosten die onlosmakelijk verbonden zijn met de uitvoering van veterinaire controles die op grond van het EU-recht uitgevoerd moeten worden. Ook niet gewerkte tijd kan beperkt in rekening worden gebracht. Een reservering voor crisistijden mag echter niet worden doorberekend. Dat heeft het EU-Hof geantwoord op vragen van het Nederlandse College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 19 december 2019 in de gevoegde zaken Exportslachterij Gosschalk ( C-477/1 8 ) en Compaxo Vlees Zevenaar ( C-478/1 8 ).

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven stelde het EU-Hof vragen over verordening nr. 882/2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn. Het EU-Hof werd verzocht te bepalen of de overheid bepaalde kosten voor  veterinaire controles in slachthuizen mag doorrekenen. Het gaat daarbij bv. om salariskosten van ander personeel dan het personeel dat de officiële controles concreet uitvoert en de tevoren door het slachthuis bepaalde en bij de bevoegde autoriteit aangevraagde, maar niet gepresteerde controletijd.

Gosschalk exploiteert een slachthuis dat varkensvlees verwerkt en in de handel brengt. De controles in het slachthuis vinden onder meer plaats bij de ante-mortem- en de post-mortemkeuring. Zij worden verricht door officiële dierenartsen en officiële assistenten die werkzaam zijn bij de bevoegde autoriteit en daarnaast door officiële assistenten die worden ingeleend van Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (een besloten vennootschap zonder winstoogmerk).

Ter dekking van de kosten van deze keuringswerkzaamheden int de Minister vergoedingen bij slachthuizen

In de praktijk dient het slachthuis een aanvraag in ten behoeve van de te verrichten keuringswerkzaamheden en vermeldt het hierbij het aantal officiële dierenartsen en officiële assistenten dat moet worden ingezet. Ook vermeldt het slachthuis hoeveel tijd (in kwartieren) met deze werkzaamheden gemoeid zal zijn.

Nadat de keuringswerkzaamheden zijn verricht, brengt de Minister aan het slachthuis de hiervoor verschuldigde bedragen in rekening. Het slachthuis dient aldus voor iedere officiële dierenarts en officiële assistent die keuringswerkzaamheden heeft verricht een starttarief te betalen alsmede een tarief voor ieder kwartier dat aan deze werkzaamheden is besteed. Indien de keuringswerkzaamheden meer tijd in beslag hebben genomen dan is aangevraagd, dient het slachthuis voor elk extra kwartier een aanvullend tarief te betalen. Indien de keuringswerkzaamheden minder tijd in beslag hebben genomen dan is aangevraagd, dient het slachthuis niettemin te betalen voor de aangevraagde maar niet-gewerkte kwartieren.

In het hoofdgeding is aan de orde dat Gosschalk diverse facturen heeft ontvangen voor vergoedingen ter dekking van keuringswerkzaamheden. Aangezien zij de wijze waarop deze vergoedingen worden geheven in strijd achtte met het arrest van 17 maart 2016, Kødbranchens Fællesråd ( C 112/15, EU:C:2016:185), heeft Gosschalk bij de Minister bezwaren ingediend. Nadat deze bezwaren waren afgewezen, heeft zij beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

In zijn arrest stelt het EU-Hof het volgende:

  • De lidstaten kunnen de (salaris)kosten van administratief en ondersteunend personeel beschouwen als kosten van officiële controles en als kosten die niet hoger zijn dan de kosten die door de bevoegde autoriteiten worden gedragen, naar evenredigheid van de tijd die dat personeel objectief gezien nodig heeft voor activiteiten die onlosmakelijk verbonden zijn met de uitvoering van officiële controles.
  • Aan slachthuizen mogen vergoedingen in rekening worden gebracht voor kwartieren van officiële controles die zijn aangevraagd, maar waarin niet daadwerkelijk is gewerkt, wanneer het slachthuis de autoriteit niet lang genoeg van tevoren in kennis heeft gesteld van zijn wens om de duur van de controle in te korten ten opzichte van de oorspronkelijk geplande duur.
  • Voor slachthuizen mag in beginsel een gemiddeld tarief worden gehanteerd.
  • Bij de berekening van de vergoedingen voor officiële controles mogen evenwel geen kosten in aanmerking worden genomen voor de opbouw van een weerstandsvermogen ten behoeve van een particuliere onderneming waarvan de bevoegde autoriteit officiële assistenten inleent, wanneer dat weerstandsvermogen bedoeld is om bij een gezondheidscrisis te worden aangewend voor de betaling van salaris- en opleidingskosten voor personeel dat de officiële controles feitelijk uitvoert alsmede voor personeel dat de uitvoering van officiële controles mogelijk maakt.