EU-Hof verduidelijkt hoe de EU-regels inzake vergunningen voor industriële installaties zich verhouden tot de grenswaarden voor verontreinigende stoffen in de lucht

Contentverzamelaar

EU-Hof verduidelijkt hoe de EU-regels inzake vergunningen voor industriële installaties zich verhouden tot de grenswaarden voor verontreinigende stoffen in de lucht

De emissiegrenswaarden voor een industriële installatie worden door een bevoegde autoriteit vastgesteld op basis van de nationale omzettingsbepalingen van de EU-richtlijn inzake industriële emissies en maken onderdeel uit van de vergunning van die installatie. Een afwijking van die emissiegrenswaarden is niet toegestaan indien daarmee wordt bijgedragen aan de overschrijding van de grenswaarden voor verontreinigende stoffen in de lucht. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Bulgaarse rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 9 maart 2023 in de zaak C-375/21, Sdruzhenie "Za Zemyata - dostap do pravosadie" e.a.

Achtergrond

In artikel 13 van de EU-richtlijn betreffende de luchtkwaliteit en in bijlage XI bij deze richtlijn zijn grenswaarden voor de luchtkwaliteit met betrekking tot zwaveldioxide (SO2) vastgesteld. Het EU-Hof heeft in de zaak C-370/19 geoordeeld dat die grenswaarden zijn overschreden binnen de impactzone van de centrale ‘Maritsa-iztok 2’ (hierna: de centrale), dat wil zeggen binnen de zone waarin de emissies van deze centrale merkbare gevolgen hebben en met name in de gemeente Galabovo (Bulgarije). De gemeente Galabovo heeft daarom overeenkomstig de Bulgaarse omzettingsbepaling van artikel 23 van de richtlijn betreffende de luchtkwaliteit een luchtkwaliteitsplan vastgesteld. In dat luchtkwaliteitsplan is onder meer bepaald dat de centrale een ontzwavelingspercentage van 98 procent moet behalen.

De concrete vaststelling van emissiegrenswaarden voor een installatie (zoals de centrale) geschiedt op basis van (de nationale omzettingsbepaling van) artikel 15 van de richtlijn industriële emissies. Indien het behalen van deze emissiegrenswaarden zou leiden tot buitensporig hogere kosten, kunnen op grond van artikel 15, lid 4, van de richtlijn industriële emissies minder strenge emissiegrenswaarden worden vastgesteld (hierna: de afwijking).

De uitvoerend directeur van het Bulgaarse uitvoerend milieuagentschap heeft de vergunning van de centrale bijgesteld en zich daarbij gebaseerd op de hiervoor bedoelde afwijking. Het ontzwavelingspercentage is daarbij vastgesteld op 97 en 97,5 procent (i.p.v. van de voorgeschreven 98 procent). Een Bulgaarse vereniging, een Griekse vereniging en een Griekse burger zijn bij de Bulgaarse rechter opgekomen tegen het besluit tot bijstelling van de vergunning.

Tegen deze achtergrond heeft de Bulgaarse verwijzende rechter vragen aan het EU-Hof gesteld. Met zijn drie vragen wenst de rechter te vernemen of de gebruikmaking, in de vergunning, van de afwijking reeds uitgesloten is op grond van de overschrijding van de in de richtlijn betreffende de luchtkwaliteit vastgestelde grenswaarden voor de luchtkwaliteit met betrekking tot zwaveldioxide, of op zijn minst op grond van het luchtkwaliteitsplan.

EU-Hof

Het EU-Hof oordeelt dat de in artikel 15, lid 4, van de richtlijn industriële emissies bedoelde afwijking niet bedoeld is voor alle situaties waarin de naleving van de algemene emissiegrenswaarden gepaard gaat met buitensporig hoge kosten voor de exploitant van een installatie. Deze afwijking mag volgens het EU-Hof enkel worden toegestaan wanneer (I) de minder strenge emissiegrenswaarden geen ‘aanzienlijke verontreiniging’ veroorzaken en (II) er ondanks de afwijking een ‘hoog niveau van bescherming van het milieu in zijn geheel’ wordt bereikt.

Een overschrijding van de door de richtlijn betreffende de luchtkwaliteit bepaalde grenswaarden voor zwaveldioxide moet volgens het EU-Hof worden beschouwd als een ‘aanzienlijke verontreiniging’. Daarnaast oordeelt het EU-Hof dat de in de richtlijn betreffende de luchtkwaliteit vastgestelde regels de concretisering vormen van EU-Verdragsbepalingen die bepalen dat de EU op milieugebied streeft naar een ‘hoog niveau van bescherming’. Op grond van het voorgaande oordeelt het EU-Hof dat een afwijking niet kan worden toegestaan indien daarmee wordt bijgedragen aan de overschrijding van de grenswaarden voor zwaveldioxide (SO2), die in de richtlijn betreffende de luchtkwaliteit zijn vastgesteld.

Het toestaan van een afwijking op grond van artikel 15, lid 4, van de richtlijn industriële emissies, vereist een totaalbeoordeling met inachtneming van alle bronnen van verontreinigende stoffen en hun gecumuleerde effect. Door die totaalbeoordeling wordt gewaarborgd dat ook het toestaan van een afwijking voor één van die bronnen per saldo geen overschrijding veroorzaakt van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit overeenkomstig de richtlijn inzake de luchtkwaliteit.

Verder oordeelt het EU-Hof dat, wanneer in de impactzone van een bepaalde installatie de grenswaarden voor luchtkwaliteit worden overschreden, een afwijking van de emissiegrenswaarden uitsluitend kan worden toegestaan indien wordt voldaan aan de voorschriften van de luchtkwaliteitsplannen in de zin van artikel 23 van de richtlijn inzake de luchtkwaliteit.

Meer informatie: