EU-Hof: vluchtelingenstatus voor Palestijnen die UNWRA-gebied moeten verlaten

Contentverzamelaar

EU-Hof: vluchtelingenstatus voor Palestijnen die UNWRA-gebied moeten verlaten

Palestijnen die gedwongen zijn om de vluchtelingenkampen in Libanon van het United Nations Relief and Works Agency for Palastine Refugees in the Near East (UNWRA) te verlaten komen van rechtswege in aanmerking voor een vluchtelingenstatus. Dat heeft het EU-Hof geantwoord op vragen van een Hongaarse rechter.

Het betreft het arrest van 19 december 2012 in de zaak C-364/11 El Karem El Kot e.a.

Verschillende staatloze Palestijnse vluchtelingen waren gedwongen om de vluchtelingenkampen in Libanon van het United Nations Relief and Works Agency for Palastine Refugees in the Near East (UNWRA) te verlaten. In de kampen waren zij hun leven niet meer zeker, omdat zij bijvoorbeeld terecht kwamen in gewapende conflicten tussen verschillende groeperingen.

In Hongarije verzochten zij om erkenning van vluchtelingenstatus. Deze werd niet verleend.

Het EU-Hof heeft geoordeeld dat wanneer de UNWRA niet meer in staat is om de betrokkenen te beschermen (hetzij omdat de UNWRA is opgehouden te bestaan, hetzij omdat de personen gedwongen zijn om het UNWRA gebied te verlaten) de betrokkenen van rechtswege recht hebben op een vluchtelingenstatus. Dit betekent concreet dat de betrokkenen niet hoeven aan te tonen dat er een gegronde vrees voor vervolging is.

Er is geen recht op vluchtelingenstatus van rechtswege wanneer de betrokkene zelfstandig ervoor kiest het UNWRA-gebied te verlaten. Er is sprake van gedwongen verlaten van het UNWRA-gebied wanneer de veiligheid van de betrokkene in het geding is en wanneer het voor de UNWRA onmogelijk is om te garanderen dat de betrokkenen in het gebied veilig kunnen worden opgevangen.

Dat de betrokkenen van rechtswege recht hebben op vluchtelingenstatus betekent overigens niet dat ze een onvoorwaardelijk recht op erkenning van de vluchtelingenstatus hebben. De asielzoeker moet aantonen dat hij daadwerkelijk de bijstand van het UNRWA heeft ingeroepen (zie in dit verband arrest van 17 juni 2010 in de zaak  Bolbol, C‑31/09) en dat deze bijstand is opgehouden op grond van redenen buiten zijn invloed en onafhankelijk van zijn wil.