EU-Hof: woonplaatsvereiste bij meeneembare stufi in strijd met EU-recht

Contentverzamelaar

EU-Hof: woonplaatsvereiste bij meeneembare stufi in strijd met EU-recht

Het EU-Hof heeft geoordeeld dat de het woonplaatsvereiste in de Nederlandse regeling inzake meeneembare studiefinanciering in strijd is met het EU-recht betreffende het vrije verkeer van werknemers. Het gaat om studiefinanciering die studenten kunnen krijgen voor een opleiding in het buitenland.

Het gaat om het arrest in de zaak Commissie/Nederland, C-542/09.

In Nederland kunnen studenten met behoud van studiefinanciering in het buitenland studeren (meeneembare studiefinanciering). Hiervoor moet een student (onder meer) voldoen aan de zogeheten 3-uit-6-regel. De 3-uit-6-regel betekent dat wordt verlangd dat een student in de 6 jaren voorafgaand aan zijn buitenlands verblijf tenminste drie jaar in Nederland heeft gewoond.

Deze regel is door de Commissie voor het EU-Hof aangevochten wegens strijd met het EU-recht betreffende het vrije verkeer van werknemers. Het EU-Hof heeft de Commissie in het gelijk gesteld.  Het woonplaatsvereiste voert namelijk een ongelijke behandeling tussen Nederlandse werknemers en migrerende werknemers in. Dit is in strijd met het Unierecht. Hoewel een rechtvaardiging mogelijk is, heeft Nederland niet bewezen dat het woonplaatsvereiste van 3 uit 6 jaar niet verder gaat dan noodzakelijk is om het doel, de mobiliteit van studenten te bevorderen te verwezenlijken.