EU-instellingen moeten samenlevingscontract erkennen

Contentverzamelaar

EU-instellingen moeten samenlevingscontract erkennen

Een Nederlandse samenlevingscontract is, als het is erkend door Nederland als een niet-huwelijks partnerschap, vergelijkbaar met een huwelijk. Daarom moeten de EU-instellingen deze vorm van partnerschap erkennen. Dat heeft het Gerecht van Eerste Aanleg, onderdeel van het EG-Hof van Justitie, bepaald in een zaak die een Nederlandse ambtenaar tegen de Europese Commissie had aangespannen.

Het gaat om het arrest van het EU-Gerecht van 5 oktober 2009 in de zaak T-58/08 P, Commissie v Roodhuijzen.  

De Nederlander is werkzaam in Luxemburg bij Eurostat, het statistisch bureau van de EU. Hij verzocht zijn werkgever, de Europese Commissie, om zijn partner toe te laten tot het stelsel van ziektekostenverzekering, een systeem waar alle echtgenoten van EU-ambtenaren gebruik van kunnen maken.

De Commissie besloot echter om de partner niet toe te laten, omdat volgens de Commissie het Nederlandse samenlevingscontract dat zij hadden gesloten onvoldoende was om als echtgenoot in aanmerking te komen.

Het Nederlandse recht voorziet naast het traditionele huwelijk in twee vormen van verbintenis: het geregistreerd partnerschap en de samenlevingsovereenkomst. Terwijl de eerste vorm van verbintenis juridische gevolgen heeft die vergelijkbaar zijn met die welke aan het huwelijk zijn verbonden, doet de tweede tussen de partijen slechts gevolgen ontstaan die rechtstreeks voortvloeien uit de bepalingen van de overeenkomst.

Het Gerecht oordeelt dat de Commissie moet kijken of de samenlevingsvorm gelijk te stellen valt met een huwelijk (er bestaan vele vormen in de EU). Het Gerecht stelt dat sommige samenlevingscontracten niet hetzelfde zijn als een huwelijk. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om een contract te sluiten tussen meer dan twee personen. Toont een ambtenaar echter aan dat het door hem gesloten partnerschap een levensgemeenschap tussen twee personen vormt en dat deze door een lidstaat als niet-huwelijks partnerschap is erkend (hetgeen in dit geval gebeurd was), dan is dat voldoende. 

De partner van deze man zal dus aanspraak kunnen maken op een ziektekostenverzekering als alle echtgenoten van EU-ambtenaren.