EU-listing Tamil Tijgers niet in strijd met internationaal humanitair recht

Contentverzamelaar

EU-listing Tamil Tijgers niet in strijd met internationaal humanitair recht

De Tamil Tijgers kunnen zich niet beroepen op het internationaal humanitair recht om te ontsnappen aan nationale of Europeesrechtelijke sanctieregels. Het besluit tot plaatsing van de Tamil Tijgers op de EU-terrorismelijst vertoont wel procedurele gebreken. De Raad krijgt drie maanden de tijd om die te herstellen. Dat heeft het EU-Gerecht bepaald.

Het gaat om het arrest van het EU-Gerecht van 16 oktober 2014 in de zaak T-208/11, LTTE/Raad.

De Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE) had betoogd bij het Gerecht dat, aangezien zij in conflict is met de regering van Sri Lanka, het internationaal humanitair recht van toepassing is. Dit betekent volgens de LTTE dat de maatregel van de EU, die ziet op terrorismebestrijding, niet op haar van toepassing is. Het Gerecht oordeelt dat er geen basis is in het EU-recht of in het internationale recht voor dit standpunt. Het internationaal humanitair recht en maatregelen die zien op antiterrorisme zijn niet wederzijds uitsluitend.

De Raad heeft zijn sanctiebesluit gebaseerd op beslissingen van Britse en Indiase instanties. Het Gerecht oordeelt dat de Raad zijn besluiten in principe mag baseren op beslissingen van instanties van derde landen. In het geval van het Indiase besluit had de Raad volgens het Gerecht echter moeten nagaan of in India de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechterlijke bescherming op een vergelijkbaar niveau als in de Unie worden beschermd. De Raad kan zich daarom niet baseren op dat besluit.

Het Britse besluit blijft over. De Raad heeft echter los van dit besluit in zijn motivering volgens het Gerecht feiten en omstandigheden genoemd die niet door nationale instanties waren vastgesteld. Dat is volgens het EU-Gerecht in strijd met het systeem van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931. Het Gerecht is van oordeel dat, aangezien de EU zelf geen onderzoeksmiddelen heeft, alle elementen onderzocht moeten worden door de bevoegde instanties van de lidstaten.  De Raad kon dat volgens het Gerecht in dit geval niet aantonen. Daarom moeten de verordeningen nietig worden verklaard

Het Gerecht benadrukt dat de nietigverklaringen geen inhoudelijke beoordeling inhouden van de vraag of de LTTE een terroristische organisatie is in de zin van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931. Het Gerecht oordeelt dat de gevolgen van het besluit nog drie maanden in stand blijven

Overigens is ook bij het EU-Hof een procedure over de EU-listing van de LTTE in behandeling (zaak C-158/14, A e.a.). Deze zaak werd bij het Hof aangebracht door de Nederlandse Raad van State.

Lees het ECER-bericht over de vragen van de Raad van State: http://www.minbuza.nl/ecer/nieuws/2014/04/raad-van-state-stelt-vragen-over-tamiltijgers-op-europese-terrorismelijst.html