EU-Ombudsman: Raad is onvoldoende transparant in het wetgevingsproces

Contentverzamelaar

EU-Ombudsman: Raad is onvoldoende transparant in het wetgevingsproces

Het beperkt openbaar maken van wetgevingsdocumenten en het overmatig gebruik van de LIMITE-markering moet worden aangemerkt als wanbeheer. Dat stelt EU-Ombudsman Emily O'Reilly in haar strategisch onderzoek naar transparantie binnen de Raad in het wetgevingsproces.

Naar aanleiding van een verondersteld gebrek aan transparantie binnen de Raad in het wetgevingsproces heeft de EU-Ombudsman op 10 maart 2017 besloten om op eigen initiatief een strategisch onderzoek te openen. Op 9 februari 2018 is het onderzoek afgerond en op 13 februari 2018 is het onderzoek via een persbericht bekend gemaakt.

In het onderzoek heeft de ombudsman 14 vragen aan de Raad voorgelegd, een publieke consultatie geopend en specifiek onderzoek gedaan naar drie wetgevingsdossiers. De bevindingen van het onderzoek zijn meegenomen in de aanbevelingen van de Ombudsman.

De Ombudsman stelt vooraf dat het van groot belang is dat Unieburgers actief worden geïnformeerd over lopende wetgevingsdossiers om hun participatie aan het Europese wetgevingsproces te verzekeren. Daarnaast wijst de Ombudsman op het feit dat het EP als medewetgever reeds een vergaand transparantieregime kent. Ook wijst de Ombudsman op de bepalingen van Verordening 1049/2001 (de Eurowob) en in het bijzonder artikel 12 waarin wordt aangegeven dat wetgevingsdocumenten met inachtneming van de artikelen 4 en 9, rechtstreeks toegankelijk moeten worden gemaakt. De Ombudsman stelt dat onder de huidige situatie Raadsdocumenten niet voldoende direct en proactief toegankelijk worden gemaakt voor het publiek waardoor er onvoldoende mogelijkheden bestaan voor burgers om actueel deze wetgevingsdossiers te kunnen volgen en daarin te participeren.

Na deze algemene opmerkingen gaat de Ombudsman in op een aantal specifieke problemen op grond van haar algemene bevoegdheid om gevallen van ‘wanbeheer’ te onderzoeken ( artikel 228, lid 1, EU-Werkingsverdrag).

Ten eerste signaleert de Ombudsman onduidelijkheden in de wijze waarop documenten worden geregistreerd. De Ombudsman roept daarom op om richtsnoeren hierover op te stellen.

Ten tweede signaleert de Ombudsman een verschil in praktijk binnen verschillende Raadswerkgroepen in de wijze waarop posities van lidstaten worden gedocumenteerd in lopende wetgevingsdossiers. De Ombudsman neemt met instemming kennis van de bevestiging van de Raad dat naar aanleiding van het arrest van het EU-Hof in de zaak C‑280/11 P, Acces Info Europe lidstaatposities na verzoek worden vrijgegeven. Echter de Ombudsman pleit ook voor aanpassing van het Reglement van Orde om deze praktijk te bevestigen. Tijdens het voorzitterschap heeft NL hier ook voor gepleit. De Ombudsman stelt echter ook dat het noodzakelijk is om posities van lidstaten structureel in wetgevingsdocumenten op te nemen ten behoeve van democratische controle op de lidstaten. Het feit dat dit op het moment niet gebeurt is wanbeheer aldus de Ombudsman.

Ten derde stelt de Ombudsman dat het huidige documentenregister van de Raad niet erg gebruiksvriendelijk is en pleit ervoor om voor ieder voorstel van wetgeving een webpagina beschikbaar te stellen met alle bijbehorende documenten. Ten slotte stelt de Ombudsman het gebruik van de LIMITE-markering ter discussie. De Ombudsman stelt dat het wijdverspreide gebruik van de LIMITE-markering een vergaande inbreuk vormt op het recht van burgers op een zo groot mogelijke toegang tot wetgevingsdocumenten. Dit gebruik is volgens de Ombudsman eveneens wanbeheer. De Ombudsman raadt aan om publieke criteria op te stellen voor het gebruik van deze markering. NL heeft al eerder gepleit voor terughoudendheid in het toekennen van de LIMITE-markering.

De uiteindelijke aanbevelingen van de Ombudsman zijn drieledig 1) posities van lidstaten dienen systematisch te worden vastgelegd 2) voor de toekenning van de LIMITE-markering dienen publieke criteria te gelden 3) de LIMITE-markering van documenten dient tijdig te worden herzien.

De Ombudsman verzoekt de Raad uiterlijk 9 mei 2018 met een reactie te komen.

Meer info: