EU-openbaarheidsregels verplichten niet tot vrijgave van inbreukdossier

Contentverzamelaar

EU-openbaarheidsregels verplichten niet tot vrijgave van inbreukdossier

De Europese Commissie is niet verplicht om het onderzoeksdossier in een niet-nakomingsprocedure openbaar te maken. Dit geldt ook wanneer een klacht is geseponeerd en de Commissie geen formele inbreukprocedure bij het EU-Hof heeft ingesteld. Openbaarmaking zou in strijd zijn met het doel van de procedure en de aard en het verloop ervan kunnen wijzigen. Dat heeft het EU-Hof bevestigd in een beroep dat was ingesteld door een Portugese milieu-organisatie.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 14 november 2013 in de gevoegde zaken C‑514/11 P en C‑605/11 P (LPN tegen de Commissie)

In zijn arrest wijst het EU-Hof erop dat het Unierecht een particulier in niet-nakomingsprocedures niet het recht heeft om het dossier in te zien, ook al leidde zijn klacht tot de procedure.  Voorts is het vaste rechtspraak dat een klager niet gerechtigd is om in een niet-nakomingsprocedure een standpuntbepaling van de Commissie in een bepaalde zin te eisen of om op te komen tegen een weigering van de Commissie om een niet-nakomingsprocedure tegen een lidstaat in te stellen. Het is daarbij irrelevant dat de klager optreedt tot verdediging van een persoonlijk of openbaar belang.

De Commissie moet namelijk, wanneer zij van mening is dat een lidstaat zijn verplichtingen niet is nagekomen, nagaan of tegen deze lidstaat moet worden opgetreden, bepalen welke bepalingen hij heeft geschonden en op welk tijdstip de niet-nakomingsprocedure tegen deze lidstaat moet worden ingeleid. Het is voorts vaste rechtspraak dat de precontentieuze procedure tot doel heeft, de betrokken lidstaat in de gelegenheid te stellen, de krachtens het Unierecht op hem rustende verplichtingen na te komen en verweer te voeren tegen de door de Commissie geformuleerde grieven

Openbaarmaking van de documenten van een niet-nakomingsprocedure in de precontentieuze fase ervan kan bovendien de aard en het verloop van deze procedure wijzigen, omdat het in die omstandigheden nog moeilijker kan blijken onderhandelingen aan te knopen en een schikking tussen de Commissie en de betrokken lidstaat tot beëindiging van een verweten niet-nakoming te treffen zodat het Unierecht kan worden nageleefd en een beroep in rechte vermeden.

Net als documenten van controleprocedures inzake staatssteun vormen alle documenten van het administratief dossier betreffende een dergelijke procedure een unieke categorie waarvoor een algemene aanname geldt dat openbaarmaking van deze documenten van het administratieve dossier in beginsel zou leiden tot ondermijning van de bescherming van het doel van onderzoeken.

Hieruit volgt, aldus het EU-Hof, dat kan worden aangenomen dat de openbaarmaking van de documenten van een niet-nakomingsprocedure in de precontentieuze fase ervan de aard van deze procedure dreigt aan te tasten en het verloop ervan te wijzigen, zodat de bescherming van het doel van onderzoeken in de zin van artikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening nr. 1049/2001 in beginsel zou worden ondermijnd.

Het Hof voegt hieraan echter onmiddellijk aan toe dat deze algemene aanname niet uitsluit dat kan worden aangetoond dat een bepaald document waarvan openbaarmaking is gevraagd, niet onder die aanname valt of dat een hoger openbaar belang openbaarmaking van het betrokken document gebiedt.

 Bovendien is de Commissie niet gehouden haar besluit te baseren op deze algemene aanname. Zij kan de in een verzoek om toegang bedoelde documenten steeds concreet onderzoeken en een dergelijke motivering geven. Voorts is zij, wanneer zij vaststelt dat de dossierstukken, gelet op de kenmerken van de door een bepaald verzoek om toegang bedoelde niet-nakomingsprocedure, volledig of gedeeltelijk openbaar kunnen worden gemaakt, gehouden tot deze openbaarmaking.