EU-rechter luistert naar Nederlandse regering

Contentverzamelaar

EU-rechter luistert naar Nederlandse regering

In 2014 heeft de Nederlandse regering in 66 procedures haar visie op de uitleg en toepassing van het EU-recht aan de EU-rechters voorgelegd. Het oordeel van de Europese rechter komt in een ruime meerderheid van deze zaken overeen met het Nederlandse standpunt. Dat blijkt uit het jaarbericht 2014 van de Nederlandse procesvertegenwoordiging bij het EU-Hof en het EU-Gerecht.

Het jaarbericht biedt inzicht in de werkzaamheden van de Nederlandse procesvertegenwoordiging en informatie over de inbreng van de Nederlandse regering in zaken die het afgelopen jaar door deze Europese hoven zijn gewezen.

De rechtspraak van de Europese hoven is essentieel voor Nederland. Hun uitspraken dragen bij aan de rechtsontwikkeling binnen de Europese Unie en kunnen van invloed zijn op het Nederlandse recht en beleid. De Europese rechtspraak leidt soms tot aanpassing van de nationale regelgeving of uitvoeringspraktijk. Door actief haar visie naar voren te brengen in Luxemburg, kiest de Nederlandse regering ervoor invloed uit te oefenen op deze rechtsontwikkeling.

Ook in 2014 hebben de Europese hoven belangrijke bijdragen geleverd aan de ontwikkeling van het Unierecht. Zo heeft het Hof in de zaken Association de médiation sociale, Pfleger en Siragusa het toepassingsbereik van het EU-Handvest van de grondrechten (Handvest) voor de lidstaten nader verduidelijkt. Ook oordeelde het Hof in het advies 2/13 dat het conceptakkoord om de toetreding van de EU tot het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) te realiseren, onverenigbaar is met het Unierecht. In de zaken Bero, Ly Pham, Mukarubega en Boudjlida heeft het Hof de rechten en plichten uit de terugkeerrichtlijn verduidelijkt. Belangrijk voor Nederland was verder de prejudiciële zaak A., B., en C., waarin het Hof uitspraak heeft gedaan over de verenigbaarheid met het Unierecht van de beoordeling van een gestelde homoseksuele gerichtheid in de context van asielaanvragen. In de zaken X. en Q. oordeelde het Hof dat het Unierecht in beginsel niet belet dat Nederlandse belastingvoordelen enkel worden toegekend aan landgoederen en monumenten die in Nederland zijn gelegen. Een bespreking van deze en andere zaken vindt u in hoofdstuk 2 van dit jaarbericht.

In 2014 hebben de Europese hoven 66 zaken afgedaan waaraan de Nederlandse regering een bijdrage heeft geleverd. Van de in totaal 54 prejudiciële zaken zijn 29 zaken gewezen naar aanleiding van verwijzingen van Nederlandse rechters en 25 naar aanleiding van verwijzingen uit andere lidstaten. Daarnaast was de Nederlandse regering betrokken bij 11 zogeheten rechtstreekse zaken. Zo won de Nederlandse regering het hoger beroep dat door de Commissie was aangespannen in de ING-staatssteunzaak. Ten slotte heeft de Nederlandse regering haar visie naar voren gebracht in het advies 2/13 van het Hof. Het oordeel van de Europese hoven komt in een ruime meerderheid van de in dit jaarbericht besproken zaken overeen met het door de Nederlandse regering ingebrachte standpunt.

Het jaarbericht is ingedeeld in twee hoofdstukken. Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de werkzaamheden van de Nederlandse procesvertegenwoordiging in Luxemburg. Hoofdstuk 2 bevat de samenvattingen van alle uitspraken uit 2014 in zaken waaraan Nederland heeft deelgenomen. Zoals ieder jaar bestrijken deze arresten een breed scala aan onderwerpen, zoals asiel en migratie, burgerschap, douane, fiscaal recht, het Handvest, sociaal recht en de fundamentele vrijheden.

Lees hier het jaarbericht 2014.