Eurojust druk met ruzies over Europees Aanhoudingsbevel

Contentverzamelaar

Eurojust druk met ruzies over Europees Aanhoudingsbevel

Bemiddeling bij de praktische toepassing van het Europees Aanhoudingsbevel vormt 19 % van de werklast van Eurojust. Rechters verschillen nogal eens met elkaar van mening over de gang van zaken bij de overlevering naar andere lidstaten. Dat maakt het Agentschap voor justitiële samenwerking in de EU bekend in haar jaarverslag over 2009.

Het Europees Aanhoudingsbevel werd in 2001 gecreëerd om op snelle en adequate wijze de overdracht van gezochte personen in de EU te regelen.

Volgens het kaderbesluit betreffende het Europees Aanhoudingsbevel (2584/2002) kan de uitvoerende rechterlijke instantie het advies van Eurojust inwinnen (artikel 16, lid 2). Het jaarverslag van Eurojust laat zien dat rechters dat regelmatig doen. In totaal gaat het om 256 zaken waarin Eurojust een bemiddelende rol speelt tussen de vragende rechter en de uitvoerende rechter.

In 30 gevallen ging het om het overschrijden van termijnen, maar er blijken ook veel andere praktische problemen te zijn. Eurojust noemt hierbij onder andere de volgende kwesties:

  • Lidstaten weigeren vaak hun eigen onderdanen over te leveren. Het kaderbesluit biedt hiervoor overigens wel mogelijkheden.
  • De proportionaliteit van het aanhoudingsbevel. Volgens de rechters die advies vroegen aan Eurojust ging het in veel gevallen om kleine vergrijpen die niet in verhouding stonden tot de (ingrijpende) overleveringprocedure.
  • Personen kregen nadat de overlevering had plaatsgevonden nieuwe aanklachten gepresenteerd.
  • Gebrekkige informatie in de aanhoudingsbevelen en lange procedures om additionele informatie te vragen.
  • Problemen met vertalingen. Dit leidde tot lange vertragingen en soms zelfs tot de vrijlating van personen
  • Grote verschillen in strafrechtsstelsels, met name tussen ‘civil law’- landen (zoals Nederland, Duitsland en Frankrijk) en ‘common law’- landen (zoals het Verenigd Koninkrijk en Ierland).