Europese Commissie doet voorstel voor een EU-verordening over wederzijdse erkenning van afstamming door lidstaten

Contentverzamelaar

Europese Commissie doet voorstel voor een EU-verordening over wederzijdse erkenning van afstamming door lidstaten

Het voorstel is gericht op het belang en de rechten van het kind. Het moet juridische duidelijkheid verschaffen voor alle soorten gezinnen die zich in een grensoverschrijdende situatie binnen de Europese Unie bevinden. Daarbij doet het er niet toe of zij naar een andere lidstaat gaan omdat zij daar willen rondreizen dan wel zich daar willen vestigen of omdat zij er familie of onroerend goed hebben. Een van de belangrijkste aspecten van het voorstel is dat een afstamming die in een lidstaat van de EU is vastgesteld, zonder speciale procedure in alle andere lidstaten moet worden erkend.

Het gaat om het voorstel voor een EU-verordening om de regels van het internationaal privaatrecht inzake afstamming op EU-niveau te harmoniseren (COM (2022) 695 van 7 december 2022) (EN). Tegelijkertijd werd ook een vragen-en-antwoorden-overzicht over het voorstel gepubliceerd.

Het EU-recht, zoals uitgelegd door het Europees Hof van Justitie, bepaalt nu ook al dat de in een lidstaat vastgestelde afstamming, met name waar het gaat om het recht van vrij verkeer, in alle andere lidstaten moet worden erkend voor zaken als toegang tot het grondgebied, verblijfsrecht en non-discriminatie ten opzichte van de eigen onderdanen. Voor de rechten die voortvloeien uit het nationale recht ligt het anders. Het voorstel voor de EU-verordening biedt kinderen in grensoverschrijdende situaties de mogelijkheid te profiteren van de rechten die hun op grond van hun afstamming krachtens het nationale recht toekomen. Daarbij gaat het om zaken als erfopvolging, alimentatie, voogdij of het recht van ouders om als wettelijk vertegenwoordiger van het kind op te treden (bij kwesties op het gebied van onderwijs of gezondheid).

Het voorstel van de Commissie moet nu door de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen worden aangenomen. Vijf jaar nadat de verordening van toepassing is geworden, zal de Commissie de toepassing ervan door lidstaten evalueren en eventuele wijzigingen voorstellen.

Achtergrond
EU-burgers kunnen in verschillende EU-landen wonen en werken. Zij reizen, verhuizen in verband met hun werk, kopen huizen en starten gezinnen. Momenteel hebben de lidstaten elk hun eigen nationale wetgeving voor de erkenning van afstamming. Als een gezin zich in een grensoverschrijdende situatie bevindt, kan het daarom de rechten verliezen die het op grond van de afstamming aan het nationale recht ontleent. Als de afstamming niet wordt erkend, komen de grondrechten van de kinderen in gevaar, met inbegrip van hun recht op een identiteit, op non-discriminatie en op een privé- en gezinsleven.

Dit voorstel is aangemerkt als een van de belangrijkste acties in de EU-strategie voor de rechten van het kind en in de EU-strategie voor gelijkheid van lhbtiq'ers. Het Europees Parlement gaf eerder in twee resoluties aan het belang van het Commissie initiatief te onderschrijven; in de resolutie over de bescherming van de rechten van het kind in civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en familierechtelijke zaken en in de resolutie over lhbtiq-rechten in de EU. In de conclusies van de Raad over de EU-strategie voor de rechten van het kind wordt benadrukt dat kinderrechten universeel zijn, dat elk kind dezelfde rechten moet genieten, zonder enige vorm van discriminatie, en dat zowel overheidsinstanties als particuliere instellingen het belang van het kind altijd voorop moeten stellen.

Bescherming van de rechten van het kind
Op het gebied van afstamming vertoont de nationale wetgeving van de lidstaten thans verschillen wat betreft de rechterlijke bevoegdheid, het toepasselijke recht en erkenning. Hierdoor kunnen juridische belemmeringen ontstaan voor gezinnen in een grensoverschrijdende situatie. Gezinnen moeten soms administratieve of gerechtelijke procedures instellen om de afstamming te laten erkennen. Deze zijn duur en tijdrovend en hebben een onzekere uitkomst. Het voorstel heeft dan ook tot doel de grondrechten van kinderen te beschermen, gezinnen rechtszekerheid te bieden en de juridische kosten en lasten te verminderen, zowel voor de betrokken gezinnen als voor de administratieve en gerechtelijke stelsels van de lidstaten.

De belangrijkste elementen van het voorstel betreffen:

  • aanwijzing van de bevoegde rechter in zaken die verband houden met afstamming; 
  • aanwijzing van het toepasselijk recht op de vaststelling van afstamming;
  • regels voor de erkenning van rechtelijke beslissingen en authentieke akten waarbij de afstamming wordt vastgesteld;
  • invoering van een geharmoniseerd model Europees certificaat van afstamming.

Het voorstel vormt een aanvulling op andere regels van het internationaal privaatrecht van de EU, waaronder die inzake erfopvolging. Het materiële familierecht wordt niet geharmoniseerd en blijft tot de bevoegdheid van de lidstaten behoren.

Meer informatie

Persbericht Europese Commissie
ECER-dossier: Gelijke kansen
ECER-pagina: Europees Internationaal Privaatrecht

ECER-dossier  – Reis- en verblijfsrechten