Europese Commissie positief gesteld over het Nederlandse rechtsstelsel

Contentverzamelaar

Europese Commissie positief gesteld over het Nederlandse rechtsstelsel

De Europese Commissie heeft in het achtste jaarlijkse rapport van het Europees Justitie Scorebord (EJS) opnieuw de onafhankelijkheid, kwaliteit en efficiëntie van de nationale rechtsstelsels onderzocht. Het EJS laat een positief beeld zien van het Nederlandse rechtsstelsel. Het Nederlandse kabinet maakt zich op basis van het rapport wel zorgen over de rechtsstaat in sommige andere lidstaten.

Dit alles volgt uit de Kamerbrief over het achtste rapport van het Europees Justitie Scorebord (2020) .

Het Europees Justitie Scorebord (hierna: EJS) is een informatief instrument bestaande uit gegevens over de efficiëntie, onafhankelijkheid en kwaliteit van de rechtsstelsels in de EU-lidstaten. De gegevens kunnen dienen als hulpmiddel voor lidstaten voor het constateren van tekortkomingen van het eigen stelsel, mogelijkheden tot verbeteringen en het herkennen van best practices in andere lidstaten. In de achtste editie van het EJS zijn een aantal nieuwe indicatoren op het gebied van het openbaar ministerie (OM) toegevoegd.

Nederlands rechtsstelsel: efficiëntie, onafhankelijkheid en kwaliteit

Uit het achtste rapport van het EJS volgt dat het Nederlandse rechtsstelsel efficiënt is, omdat Nederland met betrekking tot de doorlooptijden tot de lidstaten behoort waar zaken relatief snel worden afgehandeld. Ook laat het aantal inkomende en afgehandelde zaken in de periode 2012-2018 weinig verandering zien.

Op het terrein van de kwaliteit moet Nederland zich inzetten voor verbeteringen ten aanzien van de digitale toegankelijkheid. De Covid-19-uitbraak onderstreept het belang van zoveel mogelijk digitale toegankelijke uitspraken. Verder vindt de Commissie het positief dat Nederland per hoofd van de bevolking relatief veel geld uitgeeft aan de rechtspraak.

Met betrekking tot de onafhankelijkheid van de rechtspraak concludeert de Commissie dat 80% van de Nederlandse burgers aangeeft veel vertrouwen te hebben in de onafhankelijkheid van de rechter. Wat betreft de structurele onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, behoort Nederland tot de landen waar het opleggen van tuchtrechtelijke maatregelen in het geheel bij de rechterlijke macht is belegd. Het is positief dat de uitvoerende macht geen invloed heeft op het opleggen van tuchtrechtelijke maatregelen.

In het kader van de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) benadrukt de Commissie dat de Nederlandse minister van Justitie aanwijzingen kan geven aan een officier van justitie in een specifieke zaak. Deze mogelijkheid tot het geven van aanwijzingen is echter aan strikte voorwaarden gebonden en is om die reden niet problematisch.

Zorgen over andere lidstaten

Het Nederlandse kabinet concludeert in de Kamerbrief dat zij zich ernstige zorgen maakt over de rechtsstaat in sommige lidstaten. Deze zorgen komen ook tot uitdrukking in het eerste jaarrapport van de Commissie over de rechtsstaat in de EU (zie het ECER-bericht hierover). Zowel dit eerste jaarrapport als het achtste rapport van het EJS worden tijdens de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken in december 2020 besproken.