Europese Commissie presenteert nieuwe regels over hernieuwde waterstof

Contentverzamelaar

Europese Commissie presenteert nieuwe regels over hernieuwde waterstof

De nieuwe regels bevatten gedetailleerde regels om te bepalen wat in de EU als hernieuwbare waterstof wordt beschouwd. Ze moeten garanderen dat alle hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong worden geproduceerd met hernieuwbare elektriciteit. De nieuwe regels zijn noodzakelijk om die brandstoffen in aanmerking te kunnen nemen bij het behalen van het streefcijfer van de lidstaten voor hernieuwbare energie. Investeerders krijgen daardoor rechtszekerheid.

De nieuwe regels zijn vervat in twee gedelegeerde handelingen, zoals vereist in de richtlijn hernieuwbare energie. Ook bracht de Commissie een Vragen en antwoorden overzicht uit. De handelingen houden verband met elkaar en zijn onderdeel van een breed Europees regelgevingskader voor waterstof, met regels voor investeringen in energie-infrastructuur en voor staatssteun en met wettelijke doelstellingen voor hernieuwbare waterstof in de industrie en in het vervoer.

De twee gedelegeerde handelingen worden nu toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. Zij hebben nu twee maanden om ze nader te bekijken en de voorstellen te aanvaarden of verwerpen en kunnen verzoeken om die periode met nog eens twee maanden te verlengen, maar ze kunnen de voorstellen niet wijzigen.

Achtergrond
In 2020 nam de Commissie een waterstofstrategie aan voor de totstandbrenging van een Europees waterstofecosysteem, dat zowel onderzoek en innovatie als productie en infrastructuur en de ontwikkeling van internationale normen en markten omvat (zie ook website Commissie). Waterstof zal waarschijnlijk een belangrijke rol spelen in het koolstofvrij maken van de industrie en het zwaar vervoer in Europa en in de wereld. Als onderdeel van het Fit for 55-pakket (zie ook dit ECER-bericht) heeft de Commissie verschillende impulsen voor het gebruik van waterstof ingevoerd, waaronder verplichte doelstellingen voor de industrie en de vervoerssector.

Waterstof is ook een belangrijke pijler van het REPowerEU-plan om niet langer fossiele brandstoffen uit Rusland te gebruiken. Zo heeft de Commissie een “waterstofaccelerator”-concept ontworpen en is de doelstelling van het REPowerEU-plan met name om tegen 2030 tien miljoen ton hernieuwbare waterstof in de EU te produceren en nog eens tien miljoen ton in te voeren. 

De Commissie steunt de opkomst van de waterstofsector in de EU ook via belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI's). “IPCEI Hy2Tech” werd in juli 2022 goedgekeurd en in september 2022 “IPCEI Hy2Use” (zie ook dit ECER-bericht).

Meer hernieuwbare energie, minder uitstoot
In de eerste gedelegeerde handeling (EN) wordt bepaald onder welke voorwaarden waterstof, brandstoffen op basis van waterstof of andere energiedragers kunnen worden beschouwd als hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong (RNFBO’s). Elektrolyse-installaties voor de productie van waterstof zullen moeten worden aangesloten op de productie van nieuwe hernieuwbare elektriciteit. De handeling verduidelijkt het beginsel van additionaliteit voor waterstof uit de richtlijn hernieuwbare energie. Doel van het beginsel is dat de opwekking van hernieuwbare waterstof de toename stimuleert van het volume hernieuwbare energie dat voor het net beschikbaar is. Zo zal de productie van waterstof de decarbonisatie ondersteunen en een aanvulling vormen op de elektrificatie, zonder dat de opwekking van elektriciteit in het gedrang komt. De doelstelling voor 2030 voor hernieuwbare energie wordt in het voorstel verhoogd tot 45 procent.

De gedelegeerde handeling noemt verschillende manieren waarop producenten kunnen aantonen dat de hernieuwbare elektriciteit die voor de productie van waterstof wordt gebruikt, voldoet aan de additionaliteitsregels. Ook worden criteria ingevoerd om te waarborgen dat alleen hernieuwbare waterstof wordt geproduceerd waar en wanneer er voldoende hernieuwbare energie beschikbaar is (geografische en temporele correlatie).

De regels zullen geleidelijk worden ingevoerd en strenger worden en voorzien met name in een overgangsfase voor de additionaliteitseisen voor waterstofprojecten die vóór 1 januari 2028 operationeel worden. Bovendien kunnen waterstofproducenten hun productie tot en met 1 januari 2030 maandelijks afstemmen op de door hen gecontracteerde hernieuwbare energiebronnen. Lidstaten hebben de mogelijkheid om vanaf 1 juli 2027 strengere regels voor temporele correlatie in te voeren.

De vereisten om de productie van hernieuwbare waterstof te laten meetellen voor de EU-streefcijfers voor hernieuwbare energie, zullen van toepassing zijn op zowel binnenlandse producenten als producenten uit derde landen die hernieuwbare waterstof naar de EU willen uitvoeren. Een vrijwillige certificeringsregeling moet waarborgen dat producenten, zowel in de EU als in derde landen, eenvoudig en makkelijk kunnen aantonen dat zij de EU-regels naleven en hernieuwbare waterstof op de EU-interne markt kunnen verhandelen.

De tweede gedelegeerde handeling (EN) bevat een methode voor de berekening van de broeikasgasuitstoot tijdens de levenscyclus van hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong. Daarbij wordt ook gekeken naar upstream-emissies en emissies door de afname van elektriciteit van het net, door verwerking en door het vervoer van de brandstoffen naar de eindverbruiker. In de methode wordt ook verduidelijkt hoe de broeikasgasemissies van hernieuwbare waterstof of derivaten daarvan moeten worden berekend indien waterstof wordt geproduceerd als bijproduct van een installatie die fossiele brandstoffen produceert.

Meer informatie
Persbericht Europese Commissie
ECER-dossier: Klimaat en Milieu
ECER-dossier: Onderzoek en technologie
ECER-dossier: Staatssteun