Europese Commissie stelt een nieuw rechtskader voor Europese bevolkings- en huisvestingsstatistieken voor

Contentverzamelaar

Europese Commissie stelt een nieuw rechtskader voor Europese bevolkings- en huisvestingsstatistieken voor

De Europese Commissie heeft op 20 januari 2023 een voorstel gepresenteerd om het rechtskader voor Europese bevolkings- en huisvestingsstatistieken te moderniseren en te stroomlijnen. Het voorstel bundelt de jaarlijkse statistieken over demografie, migratie, en de volks- en woningtellingen. Doel van het nieuwe rechtskader is om ervoor te zorgen dat de relevante gegevens sneller worden gepubliceerd dan nu het geval is.

Achtergrond

Artikel 338 van het EU-Werkingsverdrag verplicht de EU-wetgever maatregelen vast te stellen voor de productie van officiële statistieken wanneer dat nodig is voor het EU-beleid. De bevolkingsstatistieken zijn momenteel gebaseerd op een rechtskader dat tussen 2007 en 2013 is vastgesteld: verordening 862/2007, verordening 763/2008 en verordening 1260/2013.

Uit een evaluatie van de drie verordeningen is gebleken dat de relevantie, samenhang, consistentie en vergelijkbaarheid van bevolkingsgegevens en -statistieken in de lidstaten zijn afgenomen en nog verder afnemen. Daarom is volgens de Commissie een nieuwe verordening nodig om een langetermijnkader te bieden voor ontwikkelingen die nodig zijn om de Europese bevolkingsstatistieken verder te harmoniseren. Op 20 januari 2023 heeft de Commissie een voorstel gepresenteerd voor een nieuwe verordening.

Het voorstel vormt de tweede kerncomponent in het kader van de modernisering van de sociale statistieken, waarmee de Commissie in 2014 is begonnen. De eerste kerncomponent vormt verordening 2019/1700, waarin een gemeenschappelijk rechtskader voor Europese statistieken over personen en huishoudens is vastgesteld.

Inhoud van het voorstel

De voorgestelde verordening stelt een nieuw kader vast voor Europese statistieken over bevolking en huisvesting. Door de huidige statistieken over demografie, migratie en volks- en woningtellingen te integreren, wordt gespecificeerd dat de lidstaten statistieken moeten verstrekken over 3 domeinen (demografie, huisvesting, gezinnen en huishoudens), 11 gerelateerde onderwerpen en 23 gedetailleerde onderwerpen (artikel 5, leden 1 en 2)

De voorgestelde verordening maakt het mogelijk de lijst van gedetailleerde onderwerpen en hun periodiciteit en referentietijden te wijzigen door middel van gedelegeerde handelingen (artikel 5, lid 3 en artikel 6, lid 6). Het voorstel voorziet ook in de mogelijkheid om in te spelen op toekomstige gegevensvereisten met ad-hocgegevensverzamelingen (artikel 7). Ten slotte schrijft de voorgestelde verordening voor dat waar nodig proef- en haalbaarheidsstudies worden uitgevoerd en dat potentiële medefinanciering wordt geboden om de statistische productiesystemen verder te moderniseren en nieuwe onderwerpen te testen (artikelen 14 en 15). Deze aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden en gedelegeerde bevoegdheden, alsook de mogelijkheid om proef- en haalbaarheidsstudies te starten, worden voorgesteld met het oog op een zekere flexibiliteit van het nieuwe kader om in te spelen op nieuwe gebruikersbehoeften, en om de mogelijkheden te benutten die nieuwe gegevensbronnen op langere termijn bieden.

Bovendien wordt in een specifiek artikel over het delen van gegevens beschreven hoe vertrouwelijke gegevens kunnen worden gedeeld op grond van verordening 223/2009 (artikel 13). Om een doeltreffende uitwisseling van gegevens voor kwaliteitsdoeleinden mogelijk te maken in overeenstemming met de Algemene verordening gegevensbescherming, vereist het voorstel het testen en gebruiken van privacybevorderende technologieën waarbij gegevensminimalisering door ontwerp wordt toegepast. De Commissie moet ook een beveiligde infrastructuur opzetten om het delen van gegevens te vergemakkelijken en tegelijkertijd de technische integriteit en vertrouwelijkheid van de gegevensverwerking te waarborgen.

De voorgestelde verordening is ook bedoeld om een structureel probleem in de huidige wetgeving op te lossen dat in de evaluatie aan het licht is gekomen: het gebrek aan harmonisatie van de definitie van de bevolkingsbasis. Het voorstel is gebaseerd op een gemeenschappelijke definitie van de bevolking op basis van het statistische begrip ‘gewone verblijfplaats’, zonder standaardvrijstellingen (artikel 3).