Europese Raad bereikt overeenstemming over meerjarenbegroting en herstelfonds

Contentverzamelaar

Europese Raad bereikt overeenstemming over meerjarenbegroting en herstelfonds

Op de buitengewone Europese Raad hebben de regeringsleiders overeenstemming bereikt over de nieuwe meerjarenbegroting, een EU-herstelinstrument als reactie op de covid-19-uitbraak (ook wel Next Generation EU) en de financiering daarvan via een nieuw Eigenmiddelenbesluit. Dat is te lezen in het verslag van het kabinet dat is aangeboden aan de Tweede Kamer.

Het gaat om het verslag van de buitengewone Europese Raad van 17 tot en met 21 juli 2020 .

Het akkoord

De Europese Raad van 17-21 juli is overeengekomen om het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021-2027 inhoudelijk te moderniseren om – in lijn met de Nederlandse inzet – tot een moderne EU-begroting te komen, met meer nadruk op terreinen zoals onderzoek en innovatie, klimaat, migratie en veiligheid. In het akkoord bedraagt het vastleggingenplafond voor het MFK 1.074 miljard euro. Het betalingenplafond, dat relevant is voor de berekening van de Nederlandse afdrachten, bedraagt 1.061 miljard euro. Ten opzichte van het huidige MFK (2014-2020) daalt de (gecorrigeerde) omvang van het vastleggingenplafond met ongeveer 2%. De kleinere omvang past bij de kleinere Unie als gevolg van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk.

Daarnaast heeft de Europese Raad overeenstemming bereikt over een tijdelijk en uitzonderlijk herstelinstrument genaamd ‘Next Generation EU’. Het doel van het herstelinstrument – met een omvang van 750 miljard euro, waarvan 360 miljard euro ten behoeve van leningen – is om met investeringen en hervormingen de economieën van de lidstaten te bevorderen en tegelijkertijd de digitale en groene transities te ondersteunen.

In een nieuw Eigenmiddelenbesluit (EMB) zullen de afspraken worden vastgelegd voor de financiering van de Europese begroting vanaf 2021. De Europese Raad is overeengekomen dat in het nieuwe EMB het plafond voor betalingen wordt vastgesteld op 1,4% van het Europese bruto nationaal inkomen (bni). Het plafond voor vastleggingen ligt op 1,46% bni. De ruimte tussen dit plafond en het MFK-plafond dient onder andere als garantie dat de Europese Unie aan al haar financiële verplichtingen kan voldoen. Voor de garandering van de financiële verplichtingen op de leningen voor de financiering van Next Generation EU, wordt daarnaast een tijdelijke en specifieke (geoormerkte) verhoging van het plafond voor de eigen middelen opgenomen. Deze dient enkel en alleen als zekerheid voor de rente- en aflossingsverplichtingen op de leningen die voor het herstelinstrument worden aangegaan en loopt af zodra de laatste lening voor dit programma is terugbetaald (uiterlijk 2058).

Bovendien is door de Europese Raad afgesproken dat er een stelsel wordt geïntroduceerd dat een koppeling legt tussen de ontvangst van EU-middelen en de naleving van de waarden van de Unie, waaronder respect voor de beginselen ten aanzien van rechtsstatelijkheid.

Hoe nu verder?

In het overeengekomen akkoord zijn de politieke hoofdlijnen door de Europese Raad vastgelegd. Dat betekent dat er nog geen sprake is van een definitief MFK-akkoord. De Raad kan het MFK pas vaststellen na goedkeuring door het Europees Parlement. Naar verwachting zal het Europees Parlement daarvoor een aantal aanpassingen voorstellen. Het Duitse EU-voorzitterschap zal hierover vervolgens namens de Raad met het Europees Parlement onderhandelen.

Het gewijzigde Eigenmiddelenbesluit zal, na een advies van het Europees Parlement, ter goedkeuring aan de nationale parlementen worden voorgelegd. Hiervoor zal het kabinet een wetsvoorstel opstellen. Het EMB treedt in werking na ratificatie in alle lidstaten. De afspraken die zijn opgenomen in het EMB zullen met terugwerkende kracht van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021.

Tot slot zal het bereikte akkoord worden verwerkt in wetgevingsvoorstellen voor de sectorale programma’s en instrumenten onder het MFK en de herstelstrategie. Deze zullen door de Raad en het Europees Parlement moeten worden vastgesteld als juridische basis voor de uitgavenprogramma’s per 2021.

Meer informatie: