Europese richtlijn over werk-privé balans in werking getreden

Contentverzamelaar

Europese richtlijn over werk-privé balans in werking getreden

De Richtlijn stelt onder andere minimumvereisten vast voor ouderschaps- en zorgverlof en roept aanvullende rechten in het leven, zoals het recht om te verzoeken om flexibele werkregelingen. Hiermee wordt een betere balans tussen werk en privé gepromoot en worden mensen geholpen hun carrière en familieleven in balans te ontwikkelen.

Lidstaten moesten de EU-Richtlijn 2019/1158 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers (hierna: de richtlijn) met ingang van 2 augustus 2022 geïmplementeerd hebben.

Achtergrond
De richtlijn heeft betrekking op het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers. Het eerste initiatief voor deze Richtlijn ontstond in 2008 vanuit het idee om rechten inzake zwangerschapsverlof te verbeteren. In 2015 heeft de Europese Commissie haar voorstel uit 2008 echter ingetrokken nadat de onderhandelingen vastliepen. Uiteindelijk is de richtlijn gebaseerd op het negende beginsel van het Actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten uit maart 2021, welk beginsel bepaalt dat ouders en mensen met zorgtaken recht hebben op geschikte vormen van verlof, flexibele werkregelingen en toegang tot zorgvoorzieningen.
Het voorstel van de Europese Commissie voor Richtlijn 2019/1158 werd op 13 juni 2019 aangenomen en lidstaten kregen vervolgens tot begin augustus 2022 de tijd voor implementatie in hun nationale wetgeving.

De nieuwe richtlijn is complementair aan Richtlijn 92/85  inzake de veiligheid en de gezondheid op het werk van werkneemsters tijdens de zwangerschap, na de bevalling en tijdens de lactatie die op 19 oktober 1992 in werking is getreden (zie ook ECER-dossier Arbeidsrecht) . Deze Richtlijn 92/85 bepaalt onder meer dat vrouwen recht hebben op een minimum van 14 weken aaneengesloten zwangerschapsverlof. Het zwangerschapsverlof moet een overeenkomstig de nationale wetten en/of praktijken vóór en/of na de bevalling te nemen verplicht zwangerschapsverlof van ten minste twee weken omvatten (zie artikel 8 lid 2). Daarnaast bepaalt deze richtlijn dat lidstaten moeten garanderen dat een adequate vergoeding tijdens het zwangerschapsverlof wordt ontvangen en dat deze gelijk is aan het inkomen dat de betrokken werkneemster zou ontvangen in geval van een onderbreking van haar werkzaamheden om gezondheidsredenen (artikel 11).

Richtlijn 2019/1158 houdt ook verband met Richtlijn 2019/1152 betreffende transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden in de Europese Unie , en die ziet op de arbeidsomstandighedenbescherming van  arbeiders in de EU. Deze richtlijn moest door lidstaten geïmplementeerd zijn voor 1 augustus 2022.

Inhoud van de richtlijn werk-privé-balans
De richtlijn heeft een tweeledig doel: enerzijds beoogt de richtlijn de arbeidsparticipatie van vrouwen te stimuleren, en anderzijds om het opnemen van familie gerelateerd verlof en flexibele werkregelingen te promoten.

Meer specifiek regelt de richtlijn:

  • Vaderschapsverlof (artikel 4): werkende vaders hebben recht op tenminste 10 vrije dagen rond de tijd van de geboorte. Lidstaten moeten garanderen dat de vergoeding tijdens het vaderschapsverlof minstens gelijkwaardig is aan het inkomen dat de betrokken werknemers zouden ontvangen in geval van een onderbreking van de werkzaamheden van de werknemer om redenen die verband houden met de gezondheidstoestand van de werknemer (zie artikel 8 lid 2);
  • Ouderschapsverlof (artikel 5): elke ouder afzonderlijk heeft recht op vier maanden ouderschapsverlof. Van deze vier maanden zijn twee maanden niet-overdraagbaar;
  • Zorgverlof (artikel 6): wanneer iemand de verzorgingstaken van een naaste in hetzelfde huishouden op zich neemt, is degene gerechtigd op vijf vrije dagen per jaar;
  • Flexibele werkregelingen (artikel 9): werkende ouders met kinderen tot acht jaar en mantelzorgers hebben het recht om hun werkgever te vragen om verminderde of flexibele werktijden, en flexibele werkplekken.

Hoe nu verder?
Eerder maakte Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie,  in haar politieke beleidslijnen al duidelijk  dat de Commissie zich moet inzetten om de arbeidsparticipatie van vrouwen omhoog te krijgen door een volledige implementatie van Richtlijn 2019/1158 na te streven.

De Commissie geeft aan zich in te zullen zetten om de implementatie van de Richtlijn in lidstaten te bevorderen, de implementatie van de Richtlijn door lidstaten komende tijd te evalueren en om waar nodig stappen te ondernemen als de implementatie niet op de juiste wijze gebeurd. Ook wordt er in dit kader op gewezen dat lidstaten subsidie uit het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+) kunnen ontvangen wanneer zij de kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs in de vroege kinderjaren en kinderopvang willen verbeteren.

Meer informatie
Persbericht (EN) Europese Commissie
ECER-dossier: Arbeidsrecht
ECER-dossier : Gelijke kansen