Externe betrekkingen: eenzijdig optreden Zweden afgestraft

Contentverzamelaar

Externe betrekkingen: eenzijdig optreden Zweden afgestraft

De lidstaten moeten zich onthouden van internationaal optreden als er overeenstemming is om te onderzoeken of besluiten op EU-niveau wenselijk zijn. Dit heeft het EU-Hof van Justitie bepaalt in een arrest waarin het Hof Zweden veroordeelt wegens schending van de plicht tot loyale samenwerking met de EU. Met het arrest zet het Hof de verplichting voor de lidstaten zich te onthouden van internationale actie stevig neer. Het arrest zal nader besproken worden op het ECER seminar externe betrekkingen op 27 april 2010.

De zaak gaat over de stof perfluoroctaan sulfonaat (PFOS). Zweden wilde dat deze stof zou worden opgenomen als gevaarlijke stof in de bijlage bij het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen. De bevoegdheid om een voorstel te doen is een gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten. Op EU-niveau was hierover nog geen besluit genomen. Wel was het besproken in Brussel en was er afgesproken dat bekeken zou worden of dit mogelijk was. Zweden besloot vervolgens zelf een voorstel te doen om de stof op te nemen in de lijst bij het Verdrag.

Tot nu toe werd aangenomen dat de lidstaten zich moesten onthouden van eenzijdig extern optreden als er reeds op EU-niveau een besluit is vastgesteld of als de Commissie bij de Raad voorstellen heeft ingediend die nog niet zijn aanvaard, maar die toch het uitgangspunt vormen van een gezamenlijke communautaire actie. Dit volgt uit de verplichting tot loyale samenwerking met de EU (artikel 4, lid 3 EU). Het Hof gaat in dit arrest een stap verder. Er moet ook worden gekeken of er sprake is van een ‘gemeenschappelijke strategie’. Dit kan zelfs worden afgeleid uit uitlatingen van het voorzitterschap en de Commissie op het niveau van een raadswerkgroep. Hiermee wordt de ruimte voor de lidstaten om eenzijdig internationale actie te ondernemen beperkt.

Volgens het Hof zat het duidelijk in de planning dat er in Brussel een besluit zou worden genomen over PFOS. Er was geen sprake van een beslissingsvacuüm. Het initiatief van Zweden had bovendien gevolgen voor de Unie. De EU zou gebonden worden aan de plaatsing van PFOS op de lijst, terwijl de EU geen of onvoldoende mogelijkheid zou hebben om zich hiertegen te verzetten of hiervan af te wijken.

Het argument van Zweden dat de lidstaten bevoegd zijn om strengere maatregelen te nemen wordt door het Hof niet aanvaard. Strengere nationale maatregelen binden de EU niet, maar voorstellen in internationale fora waar de EU mede bevoegd is wel.