Gebruiksverbod belemmert vrij verkeer van goederen

Contentverzamelaar

Gebruiksverbod belemmert vrij verkeer van goederen

Gebruiksverboden voor bepaalde voertuigen kunnen een belemmering vormen voor het vrij verkeer van goederen binnen de EU. Een verbod op het gebruik maakt in de praktijk immers de invoer van dat voertuig vrijwel onmogelijk. Geen consument zal het voertuig namelijk kopen. Dat heeft het Hof van Justitie beslist in een zaak over een Italiaans verbod op aanhangwagens achter motorfietsen, die in andere lidstaten wel gewoon op de weg mogen. Het verbod kan wel worden gerechtvaardigd uit oogpunt van de verkeersveiligheid

In Italië is het verboden aanhangwagens voort te trekken door middel van motorfietsen. Volgens de Europese Commissie is dit een verboden beperking van het vrij verkeer van goederen.

De mogelijke belemmering van het vrij verkeer van goederen moet volgens het Hof onderzocht vanuit het perspectief van de aanhangwagen. De functie van een aanhangwagen is namelijk afhankelijk van een trekker. Het feit dat het hier gaat om een motorfiets als trekker doet er niet zo toe.

Voor aanhangwagens die ook door andere voertuigen getrokken kunnen worden, heeft de Commissie volgens het Hof niet aangetoond dat de toegang tot de markt belemmerd wordt.

Maar er zijn ook aanhangwagens die volledig zijn gebouwd om door een motorfiets te worden voortgetrokken. Voor deze categorie verhindert de Italiaanse regeling dat er een vraag ontstaat naar dit type aanhangwagens op de Italiaanse markt. Volgens het Hof heeft een gebruiksverbod voor een product een aanzienlijke invloed op het consumentengedrag, dat dan weer een negatieve uitwerking heeft voor de toegang van dit product tot de markt van een lidstaat. Italië verhindert dus door het gebruiksverbod dat er een vraag onstaat naar dergelijke aanhangwagens en belemmert daarmee de invoer ervan in Italië.

De regeling is dus voor deze categorie voertuigen een belemmering van het vrije verkeer van goederen. Dan is vervolgens de relevante vraag of die belemmering objectief gerechtvaardigd kan worden. Italië had aangevoerd dat dit het geval was, omdat Italië de verkeersveiligheid wil garanderen.

Volgens het Hof mogen de lidstaten zelf bepalen welk niveau van verkeersveiligheid zij wensen te verzekeren. Hiervoor bestaat een ruime beoordelingsmarge. Bovendien is het niet aangetoond, dat de combinatie van een motorfiets en een aanhangwagen ongevaarlijk is. Italië kan dus reden hebben op het verbod in te stellen.

Het Hof gaat in deze zaak niet verder in op de zogenoemde Keck-jurisprudentie. Deze jurisprudentie maakt voor de toepassing van de EG-bepalingen inzake het vrije goederenverkeer een onderscheid tussen producteisen en verkoopmodaliteiten. De laatste categorie van maatregelen vormt geen belemmering van het vrije goederenverkeer. Uit de uitspraak kan worden afgeleid dat het gebruiksverbod aangemerkt moet worden als een producteis en niet als een verkoopmodaliteit, omdat het een belemmering van het vrije goederenverkeer vormt door de effecten van het consumentengedrag voor de markttoegang.