Gedwongen pensionering mogelijk geen discriminatie

Contentverzamelaar

Gedwongen pensionering mogelijk geen discriminatie

Het verbod van discriminatie op grond van leeftijd sluit niet uit dat er een rechtvaardiging kan bestaan voor het gedwongen ontslag van oudere werknemers. Advocaat- Generaal bij het EG-Hof Jan Mazak heeft dit aan het Hof geadviseerd in een zaak die een Britse belangenvereniging voor oudere werknemers heeft aangespannen tegen de Britse regering over de gedwongen ontslagregeling voor werknemers boven de 65 jaar. ‘In een volmaakte wereld zou iedereen individueel en naar zijn verdiensten worden beoordeeld’, aldus Mazak. ‘Helaas ligt deze gerechtigheid buiten het recht van deze wereld’.

De Britse belangenvereniging Age Concern England is voor het Hof opgekomen tegen de Britse implementatie van richtlijn 2000/78/EG betreffende gelijke behandeling in arbeid en beroep. In het Verenigd Koninkrijk spelen op dit moment rond de 260 rechtszaken die afhankelijk zijn van de uitkomst van de zaak voor het Hof.

Volgens Age Concern was het nationale verbod in de eerste plaats niet duidelijk genoeg, omdat de reden waarom de discriminatie gerechtvaardigd is zijn niet wordt genoemd (zoals artikel 6, lid 1 van richtlijn 2000/78 wel een opsomming van rechtvaardigingen geeft). Volgens de AG is een dergelijke opsomming niet nodig. Het is voldoende dat de lidstaat de uitvoering van de richtlijn verzekerd door omzetting in nationale wetgeving. De Britste wetgeving doet dat in zijn ogen op een voldoende manier. Bovendien geeft de richtlijn slechts een aantal voorbeelden van rechtvaardigingen.

Als tweede argument voerde Age Concern aan dat de mogelijkheid tot gedwongen ontslag van werknemers boven de 65 jaar geen redelijke en objectieve redenen voor ontslag waren, en dus discriminerend zijn. Een rechtvaardiging moet volgens Age Concern zeer uitvoerig worden onderzocht, aangezien het Hof in het arrest Mangold heeft bepaald dat het verbod op discriminatie op grond van leeftijd een algemeen beginsel van gemeenschapsrecht is.

Mazak gaat niet in op het verbod als algemeen beginsel van gemeenschapsrecht, maar maakt wel een onderscheid tussen leeftijd als discriminatiegrond en andere gronden als ras en geslacht. Onderscheid op grond van leeftijd is wijdverbreid in wetgeving. De richtlijn heeft hieraan tegemoet willen komen door specifiek in artikel 6 een aantal rechtvaardigingen te noemen. Hierbij moet de rechter niet in de eerste plaats kijken of het onderscheid ‘redelijk’ en ‘objectief’ is, maar of het doel dat wordt nagestreefd legitiem is. Naast het legitieme doel moeten de maatregelen passend en noodzakelijk zijn. De lidstaten hebben dus volgens Mazak een ruime beoordelingsbevoegdheid bij het instellen van een dergelijke ontslagwetgeving.

De uitspraak van het Hof wordt verwacht vóór het einde van het jaar 2008.