Geen incasso van dwangsom voor andere feiten dan arrest EU-Hof

Contentverzamelaar

Geen incasso van dwangsom voor andere feiten dan arrest EU-Hof

Niet de Commissie maar het EU-Hof bepaalt of een lidstaat een eerder arrest van het EU-Hof correct is nagekomen. Invordering van de door het EU-Hof opgelegde dwangsom mag alleen voor de niet-nakoming van het eerdere arrest. Als een lidstaat dat arrest is nagekomen, mag de Commissie de dwangsom niet invorderen omdat andere punten nog niet zijn opgelost. Dat blijkt uit een arrest van het EU-Hof in een geschil tussen de Commissie en Portugal.

Het betreft een arrest van het EU-Hof van 15 januari 2014 in de zaak C-292/11 P, Commissie tegen Portugal.

In het arrest bevestigt het EU-Hof een eerdere uitspraak van het EU-Gerecht. Portugal had beroep ingesteld bij het EU-Gerecht tegen een beschikking van de Commissie om de dwangsom in te vorderen die verschuldigd zou zijn op grond van het arrest van het EU-Hof van 10 januari 2008 in de zaak C-70/06. Portugal had weliswaar nieuwe wetgeving opgesteld om tegemoet te komen aan de eerdere uitspraak van het EU-Hof, maar in de ogen van de Commissie was Portugal daarbij tekort geschoten.

Volgens het EU-Hof valt deze laatste beoordeling onder de exclusieve beoordelingsbevoegdheid van het EU-Hof, en niet onder die van de Commissie of van het EU-Gerecht.

De Commissie had dus eerst een nieuwe niet-nakomingsprocedure moeten inleiden en de beweerde niet-nakoming ter beoordeling moeten voorleggen aan het EU-Hof.